Egypte en de 40 jaren van omzwerving inde woestijn. Salomo’s voorgangers, Saul en vooral David (de man die reus Goliath versloeg), hadden het rijk gesticht en opgebouwd. Onder David bereikte Israël zelfs zijn grootste macht, zo groot als het nadien nooit meer bezeten heeft. Maar koning David heeft geen tijd gehad om zijn werk te bekronen met de uiterlijke luister en praal van het koningschap. Dat heeft Salomo gedaan en dat hij deze kunst verstond, blijkt wel uit de sterke bekoring, die er door de eeuwen heen van deze figuur is uitgegaan. Hij splitste zijn rijk in twaalf districten. Aan het hoofd van ieder dezer districten kwam een ambtenaar te staan, die er voor moest zorgen dat zijn gebied gedurende een maand per jaar ’s konings huishouden en hof voorzag van al wat nodig was. In het boek der Koningen wordt verteld hoeveel hiervoor vereist werd; „De spijze nu van Salomo was voor één dag, dertig kor meelbloem en zestig kor meel; tien vette runderen en twintig weiderunderen en honderd schapen; uitgenomen de herten en reeën en buffelen en gemeste vogels.” Ook de gerst en het stro voor zijn paarden en rijdieren werd op deze manier bijeengebracht. Men ziet dat onze Salomo nogal wat nodig had. Het opbrengen van zulke belastingen, want dat waren het toch eigenlijk, betekende voor het Joodse volk een geweldige druk, maar nog meer onderging het volk de gevolgen van des konings bouwlust. Want een van de eerste dingen, die hij voor zich zelf nodig achtte, was een mooi paleis. Voor de bouw daarvan werden 30.000 mannen opgeroepen. Elke maand zond hij 10.000 mannen naar de Libanon, het gebergte in het Noorden van Palestina, om voor hout en stenen te zorgen. Bovendien had hij hiervoor 70.000 lastdragers en 80.000 steenhouwers aan het werk. Het is dan ook niet te verwonderen, dat tenslotte een deel van het volk hiertegen in verzet is gekomen onder leiding vaneen man, die als opzichter over de arbeiders was aangesteld. Veel heeft deze uitbarsting van ontevredenheid echter niet uitgewerkt en Salomo’s paleis is toch gereed gekomen. De bouw heeft zeven jaren geduurd. Toen het paleis geheel gereed was bestond het uit verscheidene gebouwen: een tuighuis, een vergaderzaal, een troonzaal en tenslotte een harem, waarin de honderden vrouwen van den koning waren ondergebracht. Het spreekt vanzelf dat dit paleis op zijn volk pas tot rust gekomen nomadenstammen een schitterende indruk heeft gemaakt, maar vergeleken met de ontzaggelijke paleizen van de koningen van Egypte, Babylonlë of Perzië was het maar een zeer bescheiden gebouwencomplex Naast dit paleis heeft hij ook een tempel laten bouwen, die inde ogen van zijn tijdgenoten misschien ook wel een wonder leek, maar in feite eveneens een zeer bescheiden gebouw is geweest. De grote betekenis van dit godshuis, en vandaar dat wij er hier enige aandacht aan moeten schenken, is, dat daaruit de tempel is gegroeid, die vele eeuwen lang het geestelijk centrum is gebleven van het Joodse volk en als zodanig ook lang na zijn verwoesting een grote rol gespeeld heeft inde Joodse gedachtenwereld. De herinnering aan deze verwoeste tempel heeft het toen reeds over de ganse wereld verspreide Joodse volk geestelijk eeuwenlang bijeengehouden. Salomo besteedde het geld zijner onderdanen ook aan andere dingen, zoals wegen voor zijn

van Salomo’s belangrijkste regeringsdaden geweest, zegt C Eitje in het hiervoor genoemde werk. Salomo heeft hier iets zeer eigens tot stand gebracht. De gunstige ligging van het land tussen Egypte enerzijds en Voor-Azië (Mesopotamië) anderzijds bracht mee, dat het de brug kon worden voor de grote karavaanwegen, waar de handel zich toentertijd van bedienen moest. Palestina werd de verbindingsschakel tussen Oost en West. Salomo heeft van

paarden en wagens, voorraden van krijgstuig en vestingen. Zijn uitgaven werden tenslotte ongelooflijk hoog en het volk werd steeds meer uitgezogen. Zo bouwde hij o.a. voor de dochter vaneen Egyptischen koning, die hij tot vrouw bekomen had, een schitterend lusthuis op de mooiste plek van zijn paleisgrond. Toen er uit het volk niets meer te persen viel, ging Salomo zich op de handel toeleggen. Het is zeer zeker een verdienste van Salomo, dat hij zijn volk in contact met de toenmalige wereldhandel heeft weten te brengen. Dit is wel een

deze omstandigheid profijt getrokken om een belangrijke doorvoerhandel tot stand te brengena Verder heeft hij door allerlei maatregelen, o.a. door bescherming der vreemde kooplieden, deze handel sterk gestimuleerd. Om zijn voor diverse doeleinden benodigde uitgaven te kunnen dekken, heeft Salomo ook reeds zijn toevlucht genomen tot „staatsleningen” Dat ging enigszins anders dan tegenwoordig. Hiram, de schatrijke koning van de Phoenicische stad Tyrus, leende hem b.v. vele millioenen, waarvoor Salomo hem twintig zijner „steden” als onderpand moest geven. Later bleek dat deze „steden” veel minder waard waren dan het voorgeschoten bedrag, maar zo nauw keek Salomo niet. Ondertussen namen armoede en gebrek steeds meer toe en slechts vrees voor den despoot hield het volk vaneen gewapende opstand terug. Onmiddellijk na zijn dood is deze opstand, waarbij ook allerlei andere factoren een rol speelden, uitgebroken en viel het Joodse volk in twee gedeelten uiteen. Zo zien wij dus dat Salomo een vorst is geweest die, naast zijn vele slechte karaktereigenschappen toch ook kwaliteiten bezat, die zijn volk ten goede zijn gekomen. Maar dat zijn naam inde wereldgeschiedenis tot op de huidige dag is blijven voortleven, dankt hij zeer beslist niet aan deze laatste.

Uit de jeugdgroepen

Amsterdam Secretariaat: Herengracht 175, A’dam (C.) Sint-Nicolaas feest (H. W. L.) Vol verwachting klopt ons hart! „Zou hij een lekke band hebben?” „Nee, zijn paard is misschien geslipt!” Dergelijke gezegden hoorde je, toen de Sint een beetje laat was. Want we zijn hier erg precies. De bijeenkomst zou om half acht beginnen en allemaal waren we schitterend op tijd. Maar nu was het al half negen en Sinterklaas was er nog niet, we waren erg ongerust over dien goeien man. Onze jeugdleider gaf toen een verklaring over het wegblijven van Sinterklaas. Hij had hem gesproken: de Sint had geen lekke band, maar zijn poot verstuikt. Ja, het paard dan altijd, niet de Sint. We zijn toen een moppie gaan zingen en hebben een kopje thee gedronken. Eindelijk, om 9 uur, werd er gebeld De jeugdleider ging open doen en kwam terug met de tijding, dat Sinterklaas er was We stelden ons op in twee rijen en wie kwam daar binnen? Zwarte Piet! Hevig trekkend aan een soort Manillatros. Hij was al bijna het zaaltje door toen op de straat een monsterachtig gevaarte uit de regen oprees en boven op dat monster, dat kennelijk een paard moest voorstellen, zat Sinterklaas. Zwarte Piet stond zijn tros in te halen en daardoor reed de knol, op rolschaatsen, tegen de stoep met het gevolg, dat de Sint en het paard inde goot lagen. Hetgeen een uitbundig gelach veroorzaakte, waarover de Sint zeer gebelgd was. Piet was ook erg onder de indruk gekomen en hielp den Sint plus paard weer overeind. Het paard werd naar binnen gebracht en toen vertoonde het een onhebbelijkheid, die toch zeer hebbelijk bleek te zijn: de knol begon te p maar hij p...... allemaal pepernoten, wat weer een geweldige 10l veroorzaakte. Na een poosje was de goeie Sint eindelijk binnen en kon gaan zitten Hij haalde een geweldig boek te voorschijn en begon er in te bladeren. Toen werd er gebeld. Een van dejon-

gens deed open en wie kwam daar binnen ? Sinterklaas! En wat voor een Sinterklaas! Het was een kerel als een boom, zeker twee meter lang Hij moest zich bukken om binnen te komen. De ontmoeting tussen de twee Sinten was dramatisch, maar voor ons komisch. Vooral Zwarte Piet was er verontwaardigd over, hij wou die nieuwe er wel zo uit slaan. Nog geen drie minuten er na werd er weer gebeld en wie kwam daar binnen? Wel, weer een Sinterklaas! Sint nummer één trad op Sint nummer drie toe en wou hem wat vragen. Maar weer werd er gebeld en wie kwam er binnen? Een heel klein Sinterklaasje met een klein stafje en een klein baardje. Hij stelde zich voor als lid van de jeugdgroep van de Sinterklazen en Zwarte Pietenbond, hetgeen een reuze bijval ontlokte „Maar”, vroeg Sint nummer één aan Sinten twee en drie, „het is al erg genoeg, dat jullie hier binne, maar zijn jullie wel georganiseerd? We hebben een geweldige hekel aan klaplopers, snap-le!” De Sinten twee en drie zelden, dat ze nog geen lid van de bond waren, maar zich spoedig zouden komen aanmelden. „Nu”, zei Sint nummer één tegen nummer twee, „hier heb je een paar adressen, daar kun je vanavond wel naar toegaan”. Waarop Sint nummer twee afscheid nam van de andere Sinten. Sint nummer drie werd op soortgelijke wijze weggewerkt. Ook het kleine Sinterklaasje werd de laan uitgestuurd. De Sint haalde weer zijn grote boek te voorschijn. Er werden namen genoemd en wie moest het eerst op de mat verschijnen? Baron Rooie Toon de Soep van Oss van Leeuwensteyn tot Swanenbergh. Wie niet weet wie dat is. denkt maar aan dien snuiter, die in het Pinksterkamp met een ketting van worstloodjes om zijn nek liep. Volgens Sint had Toontje heel wat misdreven, maar hij kon het afkopen door een liedje te zingen. Nadat Sint nog enige personen had berecht, maakte hij ons gelukkig met een hart van chocolade en enige blikjes koek, die onder een hoeratje werden verorberd.

Om een uur of tien ging Sinterklaas weer weg, nadat wede belofte hadden afgelegd om goed op te passen gedurende het volgende jaar. Den Haag Secretaris: P. Eindhoven. Suringarstraat 6 Per rondschrijven deelden wij u reeds het een en ander mede over ons winterwerk en van hetgeen de Haagse Jeugdraad deze winter op zijn programma heeft. Al mogen wij niet klagen over de deelname, toch zou het nog veel beter kunnen, temeer daar de laatste maanden een aantal jongeren tot de organisatie is toegetreden. „Onbekend maakt onbemind” zegt het spreekwoord en daarom achten wij het goed ons programma voor de wintermaanden nog even onder de aandacht te brengen. Dit is als volgt: Donderdagsavonds van 7.30 tot 8.30 uur, figuurzagen: van 8.30 tot 10 uur, moderne dansen. Aan deze dansen wordt ook do o;' onze vrouwelijke leden deelgenomen. ledere Zaterdagavond van b tot 8 uur: spelavond. Hier wordt beoefend: tafeltennis, dammen, schaken en wat dies meer zij. Dit alles geschiedt onder zeer goede leiding Deze bij eenkomsten worden gehouden in ons jeugdlokaal: Prinsegracht 72. Het werk van de Haagse Jeugdraad is van meer algemene aard. Hij organiseert naast danscursussen (moderne dans), ook muziek-, zang-, lekenspel- en voordrachtcursussen. Ook aan dit werk kan door onze jeugdleden worden deelgenomen. Terwijl onze eigen bijeenkomsten geheel kosteloos zijn, moet voor deelname aan het werk van de H.J.R. een contributie worden betaald van 5 cent. Deze contributie is zeer laag gesteld en behoeft dus geen beletsel te zijn. Utrecht Secretariaat: v.d. Pekstraat 34. Het programma voor de maand Januari luidt als volgt: Zaterdagen 9, 16, 23 en 30 Januari, van 5 uur tot 7 uur, spelavonden inde cabinezaal van het N.V.-Huis.

Uit „Wondere Waarheid” van Lewis Browne.