AMSÏELODAMUM

afwachting van de bebouwing, een plantsoen moest worden aangelegd. Zoo kwam de kleine groene Dam-oase tot stand, die er nóg is, de kleine, ietwat gezonken liggende square, die slechts voor hondjes toegankelijk is, ofschoon de breede, met rotsblokken geplaveide paden heel wat zouden doen verwachten. Er is nog een plan-Rutgers voor een hotel, café en restaurant geweest. Wij herinneren ons ook nog een voorstel-Gulden om er een volksgebouw te stichten, en men heeft anderzijds een poging gedaan (het was de heer Weiss die dit trachtte) om in elk geval van bebouwing af te zien poging die mislukte. En nu is er dan weder een liefhebber voor dit neusje van den zalm onder de bouwterreinen der gemeente (ja, ’t is waar, we hebben ook nog het Paleis voor Volksvlijt-terrein). Het is maarte hopen, dat er nu eindelijk iets van komt. Inde eerste plaats, omdat de Dam dan zijn noodzakelijke stedebouwkundige afsluiting krijgt. Ten tweede, omdat de gemeente in dezen slechten tijd best het geld van de erfpacht kan gebruiken. En ten derde, omdat anders op den duur dat peperdure bouwterrein wel eens verloren zou kunnen gaan. Aanvankelijk 2250 M2. groot, is het nu al door de verbreeding van de verkeerswegen ter zijde ervan teruggebracht tot eene oppervlakte van 1600 M2. Met het Midden-Damterrein gaat het als met een kluit boter inde pan. En zeer begeerig zijn ook de blikken die er op geworpen worden door degenen die er een parkeerterrein van willen maken; wat ook geen overbodige weelde zou zijn inde binnenstad, al komt dan nu, dezer dagen, het parkeerterreintje op het gedempte eerste gedeelte van het Rokin ter beschikking. Men is met het metselen van den walmuur klaar. Het wachten is dus nu nog alleen op de bestrating. . . . Het ligt inde bedoeling, beneden in het te stichten gebouw een groot café te vestigen, met een terras 40 c.M. boven de straat, en van eene balustrade voorzien, aan de zijde van den Dam. Rustig zullen de toekomstige bezoekers hier kunnen staren naar den voorbij-

stormenden verkeersstroom, die van de zijde van het Damrak de stad invloeit. Boven het café heeft men een groot restaurant gedacht. Aan den kant van den Vijgendam zou, gelijkstraats, een „automatiek” komen, terwijl de ingang van het hotel, dat boven het restaurant zou beginnen, aan den kant van den Visschersdam (de oude Vischsteeg) geprojecteerd is. Op elk van de vier hótelverdiepingen zouden 47 kamers komen. In het onderhuis aan den Warmoesstraat zou een bierrestaurant komen en een rijwielbergplaats. En het geheele gebouw, van 26 meter hoogte, zou bekroond worden met een 50 meter hoogen toren, waarin de pijpen van decentrale verwarming verwerkt zijn, en waar een klein restaurant gevestigd zou zijn. Van daaruit zou men natuurlijk een prachtigen kijk over de oude stad hebben! Allemaal nog toekomstmuziek, zal men zeggen, maarde heer Hille, die de bouwcombinatie aanvoert, is niet de eerste de beste. Hij is de stichter van onzen (eenigen) wolkenkrabber; dien op het Daniël Willinkplein. En ook de combinatie Reese—Heek, die, als wij het wel begrijpen, als huurster van het bouwwerk zou optreden, heeft een goeden klank. Men weet wat Heek al op het gebied van populaire café-restaurants heeft tot stand gebracht. Dus lijkt het lang niet onmogelijk, dat wij nu eindelijk voor de oplossing van het raadsel van het Midden-Damterrein staan; de oplossing, waarnaar al een kwart eeuw gezocht is. Dat zou een goede inzet zijn voor 1934! Paleis-Raadhuis. Bij de behandeling van de begroeting heeft een raadslid gevraagd hoe het stond met de Paleis-Raadhuisquaestie. De voorzitter heeft daarop o.a. geantwoord, dat de commissie ad hoe een zeer goed ontwerp had gemaakt voor de verbouwing van het vroegere Raadhuis, het tegenwoordige Paleis, waardoor dit geschikt zou worden om den kern der gemeenteadministratie te huisvesten. B. en W. zouden nog overwegen om dit deel van het rapport ter inzage te leggen voor de leden van den Raad. Maarde uit-

20