AMSTELOUAMUM

Singel, hoek Beulingstraat ~Inden Berg Tabor”. Maar Sterck’s studiën bepaalden zich niet tot Vondel alleen. Zij strekten zich ook uit tot Bilderdijk, en de totstandkoming van het Bilderdijkmuseum was voor een groot gedeelte aan hem te danken, gelijk hij ook jarenlang de toegewijde secretaris was van het Vondel-Museum, inde Universiteitsbibliotheek. En hier is het ook de plaats om even in te voegen, dat door zijne bemoeiing in het gebouw van de Telefooncentrale, op den hoek van Spuistraat, Raadhuisstraat en Singel, waarin nu onlangs die hevige brand heeft gewoed, een gedenksteen is geplaatst, die er de herinnering aan levendig houdt, dat Vondel gewoond heeft ineen der huizen op den Singel, die bij den aanleg der Raadhuisstraat, als gevolg van de doorbraak hier ter plaatse, werden gesloopt. Daarnaast vorschte hij ijverig de geschiedenis na van zijne geboortestad en speciaal van het katholieke Amsterdam, met name van het Amsterdamsche Mirakel en de Heilige Stede (Nieuwe Zijdskapel). ’t Kon dan ook wel niet anders, of hij moest eene belangrijke rol spelen, als bestuurslid, in verschillende historische genootschappen, als: het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, het Genootschap Amstelodamum en den Katholieken Amstelkring. Hij was lid van de commissie van toezicht op het Stedelijk Museum en van de commissie van toezicht en advies over de schilderijen der gemeente. Van den gemeenteraad van Amsterdam maakte hij gedurende niet minder dan zestien jaren deel uit. En een groot deel van zijne belangstelling ging voorts uit naar het onderwijs, dat hij diende, eerst als arrondissements-schoolopziener te Amsterdam en te Haarlem, daarna als districtsschoolopziener inde Spaarnestad. Welk een rijk leven! is men onwillekeurig geneigd uitte roepen. En inderdaad dat was en is het gelukkig nog. Moge het nog lang zijn licht blijven verspreiden!” Een hotel op den Dam? Deze vraag werd gesteld en beantwoord door

den Amsterdamschen redacteur-correspondent van de N. Rott. Crt, naar aanleiding van onderhandelingen, die tusschen de combinatie-Hille met het gemeentebestuur gevoerd worden. Van den aanvang af, na de slooping van het Commandantshuis, van de huizen inde Vischsteeg en die inde Warmoesstraat, heeft het denkbeeld van de stichting vaneen groot hotel daar ter plaatse immers op den voorgrond gestaan. Eerst was het, meenen wij, de heer Lobatto, die door den bekenden architect W. Kromhout Czn., den bouwmeester van Americain, een ontwerp liet maken; plan waaraan ook een begin van uitvoering werd gegeven. Er werd gegraven daarbij kwam ook de oude Damsluis, of wat daarvan over was, een oogenblik voor den dag er werd zelfs geheid! Maar toen kwam de groote wereldoorlog als spelbreker. En in 1915 werd het werk stopgezet. Daarna is eerst een mooie schutting om het bouwterrein gezet, en jarenlang bleef de diepe bouwput, met het begin der fundeering, zoo liggen. Achter de schutting hernam de natuur hare rechten; keerde de geboorteplaats van Amsterdam terug tot den toestand van moeras en riet, gelijk ze bestond, toen de eerste visschers zich vestigden op de plaats waar de Amstel in het IJ uitmondt. Nog eenmaal deed er zich daarna een ernstig liefhebber op, voor dit gunstig gelegen gemeentelijk bouwterrein in het hart van de stad. Na den oorlog meldde zich namelijk eene combinatie, onder leiding van mr. D. * van Houten (en R. Kirchmann), als gegadigde aan, en zij stortte zelfs het aanzienlijke bedrag van / 50,000, om één jaar optie op het terrein te hebben. De bedoeling was, volgens de door architect Vander Mey ontworpen plannen, alweder een hotel op het Middendamterrein te stichten. Maar ook dit plan ging niet door. Het bijeenbrengen van het noodige kapitaal ging niet gemakkelijk; er moest van de stad garantie voor renten en aflossing gevraagd worden. Enfin, ook deze hoop vervloog. Toen werd het moeras gedempt! Men vond, niet geheel ten onrechte, dat het zóó lang duurde, dat er maar vast, in

19