AMSTELODAMUM
geantwoord, met de mededeeling gaarne een bronzen buste te willen aanvaarden van mr. G. van Tienhoven, eerst hoogleeraar aan deze Universiteit en daarna van 1880 tot 1891 Burgemeester van Amsterdam. Op 15 Januari j.l. is dit borstbeeld inde Senaatskamer van de Universiteit met eenige plechtigheid onthuld, in tegenwoordigheid van den Academischen Senaat en verschillende hoogleeraren, van curatoren der Universiteit en van verschillende nakomelingen. Daarbij mr. P. G. van Tienhoven, de heer C. J. van Tienhoven met zijne echtgenoote en een zoon en mej. J. S. M. van Tienhoven. Als eerste spreker voerde de heer Falise het woord. Hij bracht zijn aanbod in herinnering en het daarop gevolgde antwoord van den Academischen Senaat, dat het meest op prijs zou worden gesteld een borstbeeld van wijlen den hoogleeraar mr. G. van Tienhoven, aan wien de Universiteit veel dank verschuldigd is. Hij bracht zijn dank voor de hulpvaardige medewerking die hij bij zijn moeilijken arbeid had mogen ondervinden, aan mr. P. G. van Tienhoven, den zoon van den vroegeren burgemeester en aan prof. dr. J. H. Scholte, den secretaris van den Senaat. Daarna noodigde hij mej. J. S. M. van Tienhoven uit het borstbeeld te willen onthullen. Nadat het doek was verwijderd betuigde de rector-magnificus prof. dr. J. H. van Bakel, namens den Senaat dank aan den schenker. Hij herinnerde dat de heer Falise vroeger nog een ander beeld, nl. dat van H.M. de Koningin, aan den Senaat heeft aangeboden. De Universiteit bezit verder als hulde ter gelegenheid van haar derde eeuwfeest nog een geschenk: het monument van Yossius en Barlaeus, dat op de binnenplaats staat, terwijl haar een nieuw geschenk wacht inden vorm van eendoor den beeldhouwer Joh. Polet vervaardigd kunstwerk, ~De Bezinning”, hetwelk de studenten zullen aanbieden. Gedurende bijna vijf jaar is mr. van Tienhoven hoogleeraar in Romeinsch recht en staatsrecht aan de universiteit geweest. Op 23 December 1878 heeft hij zijn laatste college gegeven, daar hij meende te moeten heengaan toen de door hem voorgestelde plannen tot reorganisatie van het Atheneum niet waren aangenomen. De wet op het hooger onderwijs maakte van het Amsterdamsche Atheneum een universiteit, mede dank zij de krachtige medewerking van mr. van Tienhoven. Op 1 Januari 1880 werd hij Burgemeester van Amsterdam en president-curator der universiteit, slechts onderbroken door zijn ministerieele periode van 1891—1894. Maar steeds heeft hij zijn warme belangstelling getoond voor de universiteit van Amsterdam. Het moge voor de familie van prof. van Tienhoven een aangename gedachte zijn, dat de Senaat zijn borstbeeld wenschte. Ten slotte dankte mr. P. G. van Tienhoven, namens de familie, voor deze posthume hulde aan zijn vader. DE INDUSTRIE YAN AMSTERDAM De directeur der Publieke Werken, Ir. W. A. de Graaf, heeft ongeveer een jaar geleden een belangrijke studie gegeven waarin ten behoeve van het algemeen uitbreidingsplan van de stad, het vraagstuk van den toekomstigen aanwas der bevolking onder de oogen werd gezien. Onder den algemeenen titel „Grondslagen voor de stedebouwkundige ontwikkeling van Amsterdam” zouden nog enkele andere studies worden voorbereid en daarna mede indruk verschijnen. Die toezegging is thans reeds vervuld, want onlangs is een tweede, lijvig deel met vele graphieken verschenen, waarin de uitkomsten vaneen veel omvattend onderzoek over de plaatselijke industrie zijn neergelegd. De heer De Graaf maakt inde inleiding duidelijk, dat toen hij zich reeds eenigen tijd met dit onderwerp bezig hield, de gemeentelijke industriecommissie werd ingesteld met opdracht om de plaatselijke industrie in behandeling te nemen. Om te vermijden dat dubbel werk zou worden gedaan, werd toen overeengekomen dat Publieke Werken de reeds aangevangen studie ten einde zou brengen en dat de commissie te allen tijde van de verkregen uitkomsten gebruik zou kunnen maken.
16