AMSTELODAMUM

huwelijkswetgeving met alle gevolgen van dien in handen. Het huwelijk werd in het openbaar eerst vóór, later inde kerk door den priester voltrokken naar de regelen, door de kerkelijke overheid daarvoor gesteld. Intusschen bracht de consequente naleving van deze regelen allerlei moeilijkheden mede, zoo b.v. in een kleine stad de questie der verboden graden van bloedverwantschap. Ook daarom werden nog al veel geheime huwelijken gesloten, die ten slotte ook door de kerk werden erkend. Verloving, gevolgd door samenwoning en samenleving, werd geacht het huwelijk tot stand te brengen. Men kan zich voorstellen, tot hoeveel misstanden dergelijke verhoudingen wel moesten leiden; het is de vraag, of dergelijke huwelijken ten slotte wel binden. Inde zestiende eeuw zijnde klachten dan ook niet van de lucht over de verwildering der zeden; evenals thans over al te luchtige echtscheidingen wordt dan geklaagd over al te vluchtige huwelijken. Het concilie van Trente heeft dan ook veel strengere regels vastgesteld over de voltrekking en de gevolgen van het huwelijk. Toen werd ook voorgeschreven aan de geestelijkheid het aanleggen van trouwboeken; in 1565 begint dan ook het huwelijksregister der Oude Kerk. De alteratie en de grondvesting der gereformeerde kerk in Amsterdam bracht in en na 1578 groote veranderingen inde huwelijkswetgeving, hoewel de nieuwe kerk zich in menig opzicht bij het oud-kanonieke recht aansloot. Karakteristiek is, dat de eerste predikant het trouwboek der Oude Kerk eenvoudig vervolgt, waar de laatste pastoor het had gelaten. Van veel meer belang is het ingrijpen der wereldlijke overheid in deze materie. De Staten van Holland trekken de huwelijkswetgeving aan zich. Voor de inschrijving van den ondertrouw en de regeling daarvan wordt reeds in 1578 het college van commissarissen van huwelijksche zaken ingesteld, eerst drie, sedert 1586 vijf personen. Voor hen moet ieder paar, dat wil huwen, verschijnen, om hun ondertrouw te doen aanteekenen. Daarna volgen dan de openbare geboden gedurende drie opvolgende Zondagen inde kerk en aan de pui van het stadhuis. De huwelijken der gereformeerden worden daarna door den predikant voltrokken, die in deze functie dus publieke autoriteit is. De dissenters moesten huwen voor schepenen. Er kwam daartegen wel eenig verzet. Er waren ook na 1578 nog velen, die voor een notaris trouwden. De Doopsgezinden lieten zich voor de gemeente door den voorganger huwen en achtten dat voldoende. De Portugeesche Israëlieten verkozen ook te trouwen in hun gemeente. Maar al deze afwijkingen werden in het begin der zeventiende eeuw overwonnen; tot de moderne wetgeving in dezen werd de echt der dissenters geknoopt voor schepenen op het raadhuis; het spreekt van zelf, dat zij zich daarna in hun kerkelijke gemeente konden doen inzegenen. H. Beugmans DE AMSTERDAMSCHE VOLKSTAAL VOORHEEN EN THANS Inde vergadering van de afdeeling voor geschiedenis en letterkunde van de Kon. Academie van Wetenschappen, in het Trippenhuis op 11 December, heeft prof. dr. G. G. Kloeke uit Hamburg een lezing gehouden onder den bovenstaanden titel. Daarvan laten wij het verslag volgen. Het is bekend, dat er in Amsterdam verschillende dialecten worden gesproken. Winkler somt niet minder dan 19 verschillende tongvallen op, maar wanneer hij b.v. zelfs het Nieuwendijksch van het Kalverstraatsch onderscheidt, dan betreuren wij het, dat er niet bij gezegd wordt, in hoeverre deze beide dialecten van elkaar afwijken. Spr. wil enkele algemeene verschijnselen uit het moderne Amsterdamsch bespreken en ze toetsen aan de taal der 17de-eeuwsche kluchten. Beschouwen we allereerst de vérgaande diphthongeering van e en o, zooals in neime (nemen), eite (eten), boufe (boven) en kouke (koken), dan blijkt het, dat aanwijzingen vaneen dergelijke diphthongeering inde oude kluchten ten eenenmale ontbreken. Ja voor één groep van e-klanken (namelijk, die teruggaan op oud-Germaansche al) vindt men bij Bredero en talrijke andere Amsterdammers

6