AMSTELOUAMUM
Al ligt het geenszins op mijn weg in dit artikel diep in te gaan op het ontstaan, en bloei en het verval van het brouwerij-bedrijf te Hoorn, zoo meen ik toch met een enkel woord iets te mogen zeggen over ~Het Wapen van West-Vriesland”, wier bier naar Java werd geëxporteerd. Zij zal gebouwd zijn tusschen 1648—1653 op den Italiaanschen Zeedijk, aldus genoemd, omdat de grond daaraan gelegen meest gekocht werd door boekhouders, reeders en schippers, die op de Levant en Italië handel dreven. Als eigenaar inde zestiger jaren der 17de eeuw vindt men vermeld Daniël Cornelisz (de Jongh), zoon van Cornelis Danielsz, kapitein vaneen koopvaardijschip, op 13 November 1661 gehuwd met Aafje Jongemaets. Daniël Cornelisz werd in zijn jeugd door zijn vader naar Frankrijk gezonden en daar op een kantoor besteed om den handel te leeren; alwaar hij de jongste kantoorbediende was en daarom doorgaans de Jongste genaamd werd, vanwaar hij den toenaam van de Jongh heeft aangenomen en behouden, (uiteen oud handschrift) x) Volgens koopacte 4 November 1785 koopt Philip Constantiju Boon de Brouwerij „Het Wapen van West-Vriesland”, benevens de Brouwerij ~de Rode Hand”, met eenige belendende panden van Aafje de Jongh C.S. terwijl hij op 15 Februari 1786 eigenaar wordt vaneen Mouterij „de Pauw” etc. inde Peperstraat, toebehoorende aan Jan van der Wolff, waardoor het brouwerijbedrijf te Hoorn feitelijk in één hand komt. Op 17 September 1798 verkoopt Boon aan Allard Merens, beiden burgers van Hoorn, al zijne bezittingen aan Brouwerijen c.a. met alle toebehooren en biedt hem gulhartig aan en bij dezen plechtig aanneemt en verbind om alles te suppediteeren wat tot de kundigheden van het brouwen te weten nodig is, en zijn vermogens permitteeren zullen om met raad en daad, alle noodige hulp en adsistentie te verlenen en zodanige informatien te geven welken hem (Merens) in redelijkheit zal verzoeken en requireren zonder de minste agter-houdinge. Door de Van Foreesten aan elkander verwant zal de toen 27-jarige Merens na de omwenteling geen kans meer hebbende inde ambten en betrekkingen zijner vaderen op te volgen – ongetwijfeld van deze gelegenheid gebruik hebben gemaakt, om te trachten zich toch ter plaatse een bestaansmogelijkheid te scheppen. Na zijn dood in 1851 zet zijn oudste en ongehuwde dochter, Cornelia, het bedrijf nog voort, doch met steeds verminderende resultaten. Wanneer althans haar neef Allard Merens C.Jzn. in 1876 na te Haarlem en in Duitschland in het brouwersvak zijne opleiding te hebben genoten, naar Hoorn komt om poolshoogte te nemen van den stand van zaken, acht hij de inrichting van „Het Wapen van West-Vriesland” dusdanig verouderd, dat hij van de voortzetting van het bedrijf zijns grootvaders afziet en in hetzelfde jaar de rubberfabriek van H. de Clercq Gzn. te Haarlem overneemt. Deze zaken zet hij eerst onder eigen naam en na 1 Juli 1879 in compagnonschap met zijn’ broeder Ir. Johannes Merens onder den firmanaam Gebr. Merens voort. Spoedig daarna sluit Cornelia Merens de brouwerij, doch blijft tot haar dood in 1881 in het daar naast gelegen woonhuis wonen, terwijl hare erven vervolgens alle gebouwen voor afbraak verkoopen, waarna op de opengevallen plaats, beschut door den ouden zeedijk, een wijk van arbeiderswoningen wordt gebouwd. i) Geschiedenis der stad Hoorn of Vervolg op Velius Chronyk door C. A. Abbing. Amsterdam, December 1933. A. Merens DE BRUIDEGOMS VAN AMSTERDAM VAN 1578 TOT 1601 Onder dezen titel geeft mej. dr. Leonie van Nierop als inleiding op verdere demographische studiën over dit onderwerp een overzicht van de huwelijkswetgeving in Amsterdam, vóór en na de alteratie. (Tijdschrift voor Geschiedenis 48, afl. 4). Vóór 1578 gold natuurlijk inde stad het kanonieke recht in deze materie. Het huwelijk is voor de katholieke kerk een sacrament en dus had de kerk de
5