meer dan de normaal begaafde mens, het gevaar, een product van zijn milieu te worden. Hierom is het zo belangrijk dat onze zwakzinnigen zoveel mogelijk vertoeven in een specifiek Katholiek klimaat. Vele zwakzinnigen behoeven hun leven lang een sterke morele steun. Dit is vooral de taak van de Katholieke school en Nazorg. Hoewel we natuurlijk ook hier de grote waarde van de genadewerking niet mogen vergeten. Wat echter ook insluit, dat ook hier met de genade moet meegewerkt worden.

Uit dit alles blijkt wel heel duidelijk dat voor ons dragers van de Katholieke levensbeschouwing slechts genoegen kan worden genomen met een all-round Katholieke Zwakzinnigenzorg.

Hoe moet deze nu in feite gezien worden ? De zwakzinnigenzorg is nog tamelijk jong. We kunnen zeggen : ruim ’n halve eeuw. Wat voor die tijd hieraan werd gedaan, waren meer op zichzelf staande pogingen.

De zwakzinnigen-opvoeding heeft in eerste instantie ’n machtige stoot in de goede richting gekregen van de philantropijnen. Deze meenden op grond van de tabula-rasa-theorie en andere hypothesen, dat van ieder kind alles te maken viel, mits men maar beschikte over de juiste methoden. Uit die rationalistische tijd stammen de wonderkinderen, die op 6—7 jarige leeftijd Latijn spraken. Men vond het toen interessant te experimenteren met de geestelijk misdeelden om te zien wat men hiermede kon bereiken als men de didactische wonder-techniek op hen toepaste. Geen wonder dus, dat de zwakzinnigenzorg zich aanvankelijk vooral concentreerde op het intellectuele.

Langzamerhand is men het hopeloos eenzijdige hiervan gaan inzien. Er gaan zelfs stemmen op, om niet meer te spreken van scholen voor zwakzinnigen. Men wil van het eng-schoolse af. Een weinig meer radicalisme zou hier inderdaad niet misplaatst zijn. Nog veel meer moet de nadruk komen liggen op de paedagogische kant van de kwestie. Het is immers in het geheel niet belangrijk of het kind bij het verlaten van de school in rekenboek 12 of 13 zit, of het breuken kent, of het weet wat diameters zijn. Het gaat erom dit kind de grootst mogelijke levenskansen te geven. Levenskansen dan mede, en zelfs in de eerste plaats, gezien als voorbereiding op het leven hiernamaals.

Zwakzinnigenzorg moet meer, veel meer worden een totale zorg. Deze moet niet aanvangen op 9- of 10-jarige leeftijd, maar veel eerder. Reeds vanaf de kleuterbureau’s moet hier vooruitgezien worden, om te zorgen voor de juiste gezinsbeïnvloeding en het tijdig nemen van de juiste maatregelen. Er zal een vruchtdragend contact moeten bestaan tussen zwakzinnigenzorg en het gezin waarin de zwakzinnige leeft. Wat helpt het, of het zwakzinnige kind op school juist wordt behandeld, als het gezin ei niet de minste notie van heeft. En dit is in zeer vele gevallen helaas zo.

Na de school, zeker hier in Nederland, waar men zo dwaas is deze kwetsbare kinderen in hun moeilijkste levensfase, in de puberteit, als weerloos slachtoffer over te leveren aan onze moderne maatschappij, vooral hier in ons land, zei ik, moeten deze kinderen onmiddellijk opgevangen worden door het verlengstuk van de school: de Nazorg. Deze komt voor zeer moeilijke en zeer gevarieerde problemen te staan, mede door het feit, dat onze zwakzinnigen in ons land wel te vroeg maatschappij-fahig geacht worden.

Wat in ons land heel erg ontbreekt, is een geschikte vaktraining voor debielen. Andere landen zijn ons hierin ver voor. In ons land worden nu de eerste aarzelende schreden gezet. Vaak breekt men daarbij de nek over alle mogelijke departementale grenspaaltjes, zoals L. 0., N.O. enz.

Ondanks dit alles zal toch een deel van onze zwakzinnigen, zeker de lagere zwakzinnigen en vooral in de steden, niet opgewassen zijn tegen het leven in onze huidige Maatschappij. Sommige verdrinken vóór ze water hebben gezien. Deze kinderen moeten opgevangen worden in een beschutte werkplaats. Het zijn psychisch en moreel de meest kwetsbare. Het is dan ook onbegrijpelijk, dat men voor deze kinderen hier en daar genoegen heeft kunnen nemen met een neutrale beschutte werkplaats. We strijden voor Katholieke scholen, ziekenhuizen en sanatoria, welnu, dit ligt in dezelfde lijn. ’t Is eigenlijk een soort psychiatrische inrichting. Het ligt daarom voor de hand, dat ook deze als vallende onder onze Katholieke Zwakzinnigenzorg confessioneel moet zijn. Niet alleen onze 8.L.0.-scholen, maar ook onze Nazorg, moeten gedragen en gestructureerd worden door onze Katholieke levensbeschouwing.