van een vertelling e.d. ontgaat hun niet zelden. Om hierin enige verbetering te brengen is de didactiek te hulp geroepen.
Het is bekend dat men er meer en meer van overtuigd raakt, dat men, om een kind te leren denken, niet kan volstaan met eenvoudig een beroep te doen op zijn verstand, maar dat men daarvoor het totale kind moet aanspreken en zoveel mogelijk alle functies in werking stellen. Dit geldt in bijzonder sterke mate voor de zwakzinnige. Men zegt wel eens: ’n Zwakzinnige denkt met zijn handen, d.w.z. dat een debiel kind al doende moet leren. Vandaar dat men er steeds meer toe komt de motoriek in te schakelen. We kunnen hier niet te lang bij blijven stilstaan. Er zijn meerdere facetten die de aandacht vragen.
Extra vermelding vraagt het gevoelsleven. Ook op dit terrein vertoont de zwakzinnige ernstige defecten. Dat juist wij Katholieken hier ernstige aandacht aan dienen te schenken, wordt duidelijk, wanneer men bedenkt, dat het gevoelsleven van zo’n groot belang is voor de godsdienstige en zedelijke opvoeding.
Dit gevoelsleven, reeds in aanleg niet normaal, is vaak nog sterker verbogen door een jarenlang verblijf in een niet aangepast milieu. De heilpaedagogiek heeft hier een belangrijke, maar zeer moeilijke taak. De persoonlijke band van opvoeder en opvoedeling en een aangepaste opvoedingssfeer zijn in verband hiermede van zeer groot belang. Het is bekend dat zeer vele psychische afwijkingen zijn terug te brengen tot contact-stoornissen. Voor de heilpaedagoog is het leggen van contact, een verhouding van hart tot hart daarom een eerste vereiste, ’n Heilpaedagoog zonder liefde voor werk en patiënt is geen heilpaedagoog, al kan hij misschien didactisch of maatschappelijk de mooiste resultaten boeken. Het werk onder psychisch gestoorden, in casu zwakzinnigen, vergt daarom vooreerst warmvoelende mensen. Geen opvoeding is mogelijk zonder sympathie. Let wel: Hier wordt niet bedoeld onderwijs, maar opvoeding. Dit geldt voor het normale kind en voor iedere opvoeder, maar in nog veel sterkere mate voor de heilpaedagoog.
Naast de intellectuele en affectieve tekorten, vertoont het zwakzinnige kind meestal een ernstig sociaal defect. Tenslotte is dit voor een groot deel terug te voeren tot het affectieve defect in het algemeen. Juist dit sociale defect
is voor de zwakzinnige een ernstige handicap in maatschappelijk opzicht. Het mislukken van de zwakzinnige in de maatschappij is in de meeste gevallen te wijten aan een tekort aan sociale aanpassing. Ze zijn onevenwichtig, wispelturig, dikwijls niet vatbaar voor redelijkheid en kunnen zich moeilijk instellen op nieuwe omstandigheden. De beroepskeuze voor zwakzinnigen is om andere redenen (van intellectuele aard) toch al beperkt, hier komt nog bij dat rekening gehouden moet worden met het arbeidsmilieu.
Om hierin enigszins verbetering te brengen dient de heilpaedagoog veel, zeer veel aandacht te schenken aan de sociale vorming. Het is daarom, dat juist voor de scholen voor zwakzinnigen het leren harmonisch samenwerken systematisch getraind wordt.
’n Gevolg van het moeilijk instellen op nieuwe omstandigheden is, dat de zwakzinnige een langere inwerkingsperiode behoeft om het normale arbeidstempo te bereiken. Het is daarom dat op de scholen voor zwakzinnigen veel aandacht geschonken wordt aan de arbeidsopvoeding. Vele scholen zijn de laatste jaren ertoe overgegaan fabrieksarbeid in de school te halen o.a. om arbeidstempo te verkrijgen.
Tenslotte is het voor het toekomstig beroep ook een belemmering dat de geestelijk misdeelde o.a. door zijn vluchtige aandacht tekort schiet in accuratesse. Ook hieraan dient bij de opvoeding van zwakzinnigen dus ernstig aandacht te worden geschonken.
’n Lichtzijde van de gebrekkigheid van de zwakzinnige kan zijn, de beperkte interesse en weinig levendig gedachtenleven. Zijn beperkte geest, bestemt vele zwakzinnigen daardoor voor, voor het eentonige lopende-bandwerk. Ook hier schuilen echter weer andere adders onder het gras.
Alles bij elkaar is het beeld van de zwakzinnige weinig hoopvol. Toch mogen we ook dit weer niet te somber zien. In de practijk is de situatie maatschappelijk minder somber dan het zich theoretisch laat aanzien.
Minder optimistisch liggen de vooruitzichten op zedelijk-godsdienstig terrein, hetgeen uit het voorafgaande wel gebleken is. juist daarom zijn de zwakzinnigen geestelijk onze zorgenkinderen bij uitstek. Hier moet vermeld worden de betrekkelijk geringe morele weerstand en sterke suggestibiliteit. Hierdoor loopt de zwakzinnige.