Het zitten bij Bij het schrijven moet men het schrijven. rechtop zitten (ogen 30 cm van het papier), de schouderlijn moet evenwijdig lopen met de rand van het tafelblad, de voeten moeten op de grond

rusten en de borst mag niet tegen de tafelrand komen. Controleer deze houding bij uzelf.

Het waarom van deze regels is zeer voor-dehand-liggend : Als we voorovergebogen zitten bij het schrijven verknoeien we onze ogen en werken we ruggegraatsafwijkingen in de hand. Als de schouderlijn niet evenwijdig loopt aan de tafelrand, is er veel kans dat het lichaam (dus vooral de wervelkolom) voortdurend in een abnormale houding gedraaid is. Wat eveneens ruggegraatsafwijkingen doet ontstaan (scoliose). De borst tegen de bankrand belemmert de ademhaling. Terwijl zonder voetensteun de juiste lichaamshouding te veel inspanning vraagt. Waarom doet een kind dat niet vanzelf ? We hebben gezien, dat de voornaamste oorzaak de ~over-inspanning” van het kind is. Wat doen we er tegen ? Zelf hebben we veel baat gevonden bij het volgende : We vertellen, dat tekenen en schrijven, geen tekenen en schrijven meer zijn, als je niet rechtop zit. Zodra we dan ook iemand zien die voorover buigt, laten we hem potlood of pen neerleggen en een minuutje stil zitten. Het is een flauw, maar probaat middeltje als het van de eerste dag af dat de kinderen op school zijn, gebruikt wordt. Een tweede oorzaak ligt buiten het kind. De zitbank moet juist zó hoog zijn, dat de ellebogen op de hoogte van het tafelblad komen. Is dit niet het geval, dan kan het kind de onderarmen niet op de bank leggen zonder de armen zijwaarts te buigen. Daarmee is een steunpunt vlak voor het lichaam verloren ; hetgeen vooroverbuigen sterk in de hand werkt.

Zit het kind te hoog, dan buigt het naar voren om toch de onderarmen vlak op de bank te

kunnen leggen. Ga zelf eens na wat u doet als u te hoog of te laag zit I

Het is zeer de moeite waard om bij ieder kind te controleren of de bank op de juiste hoogte voor hem staat. Een verschil van 1 cm heeft al bovenstaande onaangename gevolgen. Als u merkt dat een kind niet behoorlijk in een bank kan schrijven, moet u daar zeker iets aan doen : in een andere bank zetten, of de zitting verhogen (vraag ons niet waarmee) of het tafelblad verhogen. Een verstelbaar tafelblad zou ideaal zijn en alle rommel overbodig maken.

Misschien heeft u ondertussen zelf al ontdekt dat u te laag of te hoog zit als u schrijft ? We hopen het, omdat u dan zelf voelt hoeveel prettiger u zit onder het schrijven, als u die hoogte heeft gecorrigeerd. Dat is ons in ieder geval overkomen toen we voor het eerst met deze materie in aanraking kwamen.

De pen en de hand. De pen wordt gehouden tussen duim, wijsvinger en middelvinger. De wijs- en middelvinger iets voor de grens tussen pen en penhouder en de duim nog een a 1 cm teruggeschoven. De wijsvinger ligt dan zwak gebogen boven op de penhouder. De pen wijst naar rechts van de schouder af, en maakt met het vlak, verticaal door de onderarm nog een hoek van 30 graden. Daarom ligt de penhouder niet in de holte tussen duim en wijsvinger, maar over het eerste vinger+ \rnrt rlo Wil QVItl CXPr.

Voor we de beschrijving van de modelhouding (die u voortdurend aan uw eigen houding moet toetsen) voortzetten met de manier waarop de schrijvende hand op het schrijfvlak rust, gaan we eerst nader in op het bovenstaande.

Een bij kinderen veel voorkomende fout is het krampachtig buigen van de wijsvinger (knokeltje), hetgeen een soepele besturing van de pen door die wijsvinger onmogelijk maakt. Het vooruitschuiven van de duim (zodat duim, wijs- en middelvinger op dezelfde hoogte komen) werkt die krampachtige houding van de wijsvinger in de hand. We zullen voortdurend in de weer moeten zijn om die krampachtige houding te