Mr N. W. A. BRINK

'a'Gravenh»ge

JAARVERSLAG OVER 1954 VAN DE STICHTING VOOR DE KATHOLIEKE ONDERWIJS FILM

Inleiding.

De Stichting Katholieke Onderwijs Film heeft zich ook in het jaar 1954 gunstig ontwikkeld. Niet alleen dat het aantal scholen, dat de onderwijsfilm als leermiddel waardevol acht, is toegenomen en daarmede het ledenaantal van de Stichting, doch de Stichting heeft zich ook ontwikkeld van een zuiver administratief apparaat tot een instelling, die tevens wil zorgdragen, dat specifiek Katholieke films voor de scholen beschikbaar komen.

In de'bestuurssamenstelling kwam in het verslagjaar geen wijziging. De Heer Dr H. de Haas zag zich genoodzaakt wegens drukke werkzaamheden zijn bestuursfunctie neer te leggen, doch in de daardoor ontstane vacature werd in 1954 niet voorzien.

De samenwerking van de Stichting met de Stichting voor de Protestants-Christelijke Onderwijs Film en de Stichting Onderwijs Film voor de Openbare en Neutraal-Bijzondere Scholen in het Bestuur van de Stichting Nederlandse Onderwijs Film is ook in het verslagjaar wederom zeer bevredigend geweest.

De werving van nieuwe scholen werd ook in het verslagjaar overgelaten aan de consulenten van de Stichting Nederlandse Onderwijs Film, die daarbij veel steun ondervonden van verschillende publicaties over de onderwijsfilm in de Katholieke schoolbladen.

Gebleken is echter, dat nog zeer vele scholen de didactische waarde van de onderwijsfilm niet inzien door gebrek aan voorlichting. Het zal dan ook noodzakelijk zijn, dat in het komend jaar regionale bijeenkomsten worden georganiseerd van rectoren, directeuren en hoofden van scholen, waarin de doelstelling van de Onderwijs Film aan de hand van enige films uiteen wordt gezet.

Het ligt in het voornemen een instructieve folder in het jaar 1955 te verspreiden onder alle nietaangesloten Katholieke scholen, alsmede om tijdelijk iemand aan te trekken, die zich wil belasten

met de acquisitie. Een meer intensieve acquisitie is namelijk daarom noodzakelijk, omdat in het verslagjaar het aantal scholen weliswaar is toegenomen, doch niet overeenkomstig de verwachting. De Bestuursleden van de Stichting, die zitting hebben in het overkoepelend orgaan, de Stichting Nederlandse Onderwijs Film, hebben ook in het verslagjaar zeer veel werk moeten verzetten, daar zij in diverse commissies, die in het Bestuur van de Nederlandse Onderwijs Film werden gevormd, zitting hebben moeten nemen. Van deze commissies moge in het bijzonder worden genoemd de Keuringscommissie, die is samengesteld uit vertegenwoordigers van iedere Zuilenstichting en tot doel heeft de door de Nederlandse Onderwijs Film vervaardigde of aangekochte onderwijsfilms te beoordelen op didactische en aesthetische kwaliteiten. Het werk van deze Commissie wordt gesteund door de Paedagogische Adviescommissie van de Nederlandse Onderwijs Film, welke onder leiding staat van de Heren Prof. Dr. F. J. Th. Ruften, Prof. Dr. H. Nieuwenhuis en Prof. Dr. O. Wielenga.

Werkzaamheden van het bureau.

Bedroeg het aantal aangesloten R.K. scholen in het verslagjaar 1953 1.143, in het verslagjaar 1954 werden dit 1.166 scholen.

De verzending der aanmeldingsformulieren, het registreren der scholen, het verzenden der bijdragenota’s en het incasseren van de bijdragen geschiedde door het bureau.

In het verslagjaar werden geen formulieren gezonden aan niet-aangesloten scholen, daar een dergelijke actie te kostbaar is om elk jaar te doen geschieden. Het ligt in de bedoeling in het jaar 1955 wederom aan alle scholen aanmeldingsformulieren en daarbij behorende acquisitiebrieven te zenden.

In het verslagjaar werden ongeveer 200 brieven gezonden aan scholen, die om inlichtingen over de onderwijsfilm vroegen. Een gelijk aantal brie-