j. J. LUYBEN

Dennenweg 19, Bloemendaal

ENGELS EN FRANS

Aanvulling op Ket artikel van IVlevr. in ket Juli-nummer

De heer Luyben kon niet weten, dat achter G.A.M. Walker een dame schuilgaat (Red.).

Het artikel in 0.E.8. van 15 Juli 11. over de opvallende gelijkheid van een aantal Engelse en Franse woorden, en ondertekend : G. A. M. Walker, eist m.i. wel enige aanvulling, nu het eenmaal een plaatsje in 0.E.8. gevonden heeft.^

De schrijver tracht een verklaring te vinden voor die frappante gelijkenis en noemt dan enige factoren, die in ’t algemeen zeker een rol spelen bij de beïnvloeding van de ene taal dooide andere, zoals grensverkeer, handel, oorlog en bezetting, mode. Maar waar hij hier speciaal spreekt over Frans en Engels, had hij toch zeker de allervoornaamste factor niet mogen vergeten, nl. Hastings ! (1066).

De schrijver denkt nog even aan een mogelijk grensverkeer in de tijd dat Frankrijk en Engeland nog niet gescheiden waren door het Kanaal. Dit is inderdaad, zoals de schrijver reeds vermoedt, wel wat al te ver gezocht, als we bedenken, dat het Nauw van Galais pl.m. 5000 jaar v. G. ontstaan moet zijn. (Byvanck: De voorgeschiedenis van Nederland.) De vraag, welke talen er voor die tijd aan weerskanten van het Kanaal gesproken zijn, zal wel nooit beantwoord kunnen worden 1 Maar wat we in elk geval wel weten is, dat het Angelsaksisch eerst kan beginnen het sinds ongeveer 3 eeuwen voor Ghristus gesproken Keltisch te verdringen na de invallen van de Germaanse Friezen, Saksen en Angelen, dus weer enige eeuwen na het begin van onze tijdrekening. Hoe de koppigheid van de Keltische bisschoppen in het Westen van Engeland, toen St. Augustmus (pl.m. 600) door Paus Gregorius naar Gr. Brittannië gezonden was om de oude te herstellen en het christendom te gaan verbreiden onder de heidense Angelsaksen, VERMOEDELIJK oorzaak werd, dat het Keltisch niet opnieuw het hele eiland is gaan beheersen, staat heel interessant beschreven in : Hilaire Belloc : A shorter history of England.

En wat we ook weten is, dat het Frans pas geleidelijk ontstaan is uit het Vulgair Latijn, dat zelf pas een eeuw na C. het Keltisch in Gallië heeft verdrongen. We kunnen natuurlijk niet op een laar af zeggen, wanneer de „lingua romana rustica” ophield Latijn te zijn en Frans werd. De bijbelvertaling, genaamd ; „de Glossen van Reichenau” worden wel geacht het oudste Franse taalmonument te zijn (pl.m. 768). We weten ook, dat o.a. op het concilie van Tours (813) aan de priesters voorgeschreven werd in het Frans te preken enz. Bij die 50 eeuwen van voor L. mogen we er dus nog gerust 8 a 10 bij tellen eer we aan de mogelijkheid toe zijn om Franse woorden over te hevelen naar Engeland !

De schrijver vraagt zich ook af o'f de naam Bretagne hier misschien iets zegt. M.i. kan die juist het tegendeel zeggen van wat de schrijver ervan schijnt te verwachten. In het afgezonderde uiterste Westen van Frankrijk is juist de Gallische traditie nog enige eeuwen voort blijven leven en werd nog aanzienlijk versterkt, toen in de 6de en 7de eeuw groepen van Keltisch sprekende Britten uitweken (voor de opdringende Angelen en Saksen !) naar Amorica (•= land bij de zee, njor = zee, vgl. mare, ar voor, vgl. Gr. para.) en dit, ter herinnering aan hun land van herkomst