wanneer we alles en alles gaan vertellen, zodat er niets meer overblijft van het geheim (romantisch, hè?), dus ook niet van de pudeur en de a.s. echtgenoten bovendien al vooraf beredeneerd hebben, hoe alles zal dienen te lopen ? Vergis ik me, wanneer ik in diverse katholieke kranten ook tijdschriften de opvatting vind, dat het vanzelfsprekend is, dat het volgend geslacht minder kinderen heeft dan het vorige en dat men hier met eenzelfde gemak verontschuldigingen, voordelen, begrijpelijke gronden voor construeert als men vroeger odes zong op het grote gezin ?
Vraag ; was dit laatste dan vroeger gemeend? Of was het niets dan de grootste gemene deler van wat „men” algemeen zei ?
Is het nu gemeend, of is het alweer de vertolking van wat een nieuwe „men” denkt te moeten beweren ?
Er is een omzwaai gaande.
O, niet in de „onveranderlijke grondprincipes”, hemel neen 1 De Kerk zal blijven veroordelen, zal op de bres blijven staan, zal blijven verdedigen. U weet wel! Daar gaat het niet om. Wel om de praktische beleving. Deze vernauwt de laatste jaren de kloof, welke ons van de wereld scheidde en zal het dus makkelijker maken voor een volgend geslacht om er overheen te springen. Waarbij de mogelijkheid bestaat, dat een verhelderd inzicht, een dieper verantwoordelijkheidsbesef, mede veroorzaakt door 789 publicaties, beletten de sprong te wagen.
Ja, dat verantwoordelijkheidsbesef I
p. Dr. Ponsioen meende onlangs in zijn voordracht : De wijziging in de gezinsstructuur, op te moeten merken, dat het ouderwetse gezin de kinderen aanvaardde, het moderne daarentegen bewust en na een bepaalde rustperiode de kinderen voortbrengt. Misschien bedoelde hij het niet zo cru, want zo’n uitspraak zou inhouden, dat de ouders vroeger maar raak leefden en dat ze er in vredesnaam maar weer genoegen mee namen, als het huwelijk „gezegend”, dan wel als het weer „mis” was ! Waar haalt men het vandaan, dat wij alleen aanvaardden ? Zijn wij dan nooit minstens even bewust tewerk gegaan als de rekenaars-methulpmiddelen ? Was ons verantwoordelijkheidsgevoel soms minder dan dat van sommige huidige mensen-met-overleg ?
We hebben vroeger wel anders gehoord, maar
dat interesseert me niet. Ik heb een hekel aan de frase, of ze nu modern dan wel ouderwets is. En holle woorden, waarmee het grote gezin in de hoogte gestoken werd, hebben nooit indruk op me gemaakt. Doch evenmin accepteer ik alles, wat nu, wel niet gepreekt, maar toch, o zo voorzichtig, o zo begrijpend, geaccepteerd en straks normaal gevonden en dan weer gepropageerd zal worden.
Ik herhaal: misschien is de bedoeling enigszins anders geweest.
Er is een tijd geweest, waarin bij ons, iemands katholiciteit al te vaak afgemeten werd naar het aantal van zijn kinderen. Waarin woorden als „trekken”, „gemengd zwemmen”, „co-educatie”, „clubs van jongens en meisjes” beladen waren met het odium van absolute verwerping. Dozijnen uitspraken van gezaghebbende zijde werden er aangevoerd ter staving van dit vonnis.
Die tijd is voorbij.
Gaan we nu soms een periode tegemoet, waarin we met evenveel elan argumenten zoeken en vinden ter ondersteuning van volkomen tegenovergestelde „meningen” ? Met inachtname al wederom van de „onveranderlijke wetten” enz. enz. Natuurlijk !
Het zou jammer zijn.
Naschrift: In de krant wordt zo juist het 790ste boek aangekondigd over Voorlichting vóór het huwelijk-en-aanverwante-artikelen. Met een variatie op Saidja ; Ik zal het niet lezen I
Jeugd en lectuur in Amerika
Dr. George Gallup hield op 22 April jl. voor de „Publisher’s Advertising Club” een belangrijke rede over de zorgwekkende toestand onder de Amerikaanse jeugd.
„Vooral onder de jeugd”, aldus Dr. Gallup daarbij steunend op concreet cijfermateriaal „constateer ik een ontstellend gebrek aan belangstelling voor goede lectuur. Radio, film en televisie nemen alle vrije tijd in beslag.”
Dr. Gallup noemde de situatie acuut. „Ouders moeten hun kinderen er toe aanzetten beslist een bepaald aantal boeken te lezen. De kinderen die het beste lezen, blijken doorgaans ook de beste leerlingen te worden. Laat ze beginnen met lectuur die hen aantrekt en laten wij hen dan stap voor stap tot betere lectuur leiden. Wanneer wij dit probleem niet met alle kracht ter hand nemen, dan zal ons volk spoedig niet meer kunnen lezen !”