op dat tijdstip in een Nederlandsche haven ligt of binnen 12 uren na dat tijdstip een Nederlandsche haven aandoet, of niet. In het eerstbedoelde geval levert de schipper een ingevuld formulier van aangifte in bij een kantoor der posterijen hier te lande. In het laatste geval wordt een omschrijving van het gebeurde in het scheepsjournaal opgenomen. Is aan boord van het schip een geneesheer, die deel uitmaakt van de bemanning, dan wordt tevens een verklaring van dien geneesheer omtrent den aard van het letsel en den vermoedelijken duur van de ongeschiktheid tot werken in het journaal opgenomen. Zoodra het vaartuig een haven aandoet, geschiedt aangifte van het gebeurde, in Nederland door inlevering van een ingevuld formulier ten kantore der posterijen, in het buitenland door toezending bij aangeteekenden brief van een ingevuld formulier aan het bestuur der Zeebedrijfsvereeniging. Is ter plaatse van aangifte een Nederlandsch consulair ambtenaar gevestigd, dan is de schipper bovendien verplicht een ingevuld formulier in duplo bij dien ambtenaar in te leveren. Geschiedt de aangifte in de koloniën of bezittingen van het Rijk, dan wordt een formulier in duplo ingeleverd bij den ambtenaar, door de Koningin aangewezen.

Het onderzoek van het ongeval geschiedt door de agenten en andere ambtenaren der Zeebedrijfsvereeniging, door de Koningin aangewezen. Is het ongeval buiten Nederland voorgevallen, dan zijn in het buitenland de consulaire ambtenaren, in de koloniën en bezittingen van het Rijk de door de Koningin aangewezen ambtenaren, aan wie aangifte van het ongeval moet worden gedaan, bevoegd het onderzoek in te stellen.

De vaststelling der door de Zeebedrijfsvereeniging verschuldigde schadeloosstellingen geschiedt door het bestuur der vereeniging, of, ingeval deze in afdeelingen is gesplitst, door het bestuur der betrokken afdeeling.

De renten worden maandelijks uitgekeerd. Ten aanzien van het tijdstip der uitbetaling der schadeloosstellingen in het buitenland worden bij algemeenen maatregel van bestuur voorschriften gegeven.

Wetsontwerp op de verzekering tegen beroepsziekten.

(Projet de loi sur l'assurance contre les maladies professionnelles.)

Bij Koninklijke Boodschap van 27 November 1912 is een ontwerp van wet tot verzekering van arbeiders tegen geldelijke gevolgen van beroepsziekten (Beroepsziektewet) bij de Tweede Kamer ingediend.

De voorgestelde regeling sluit zich aan bij de ontworpen ziekteverzekering. In de M. v. T. wordt opgemerkt, dat wanneer het ontwerp-Ziektewet tot wet zal zijn verheven, de behoefte aan een beroepsziekteverzekering zich minder sterk zal doen gevoelen dan op dit oogenblik. De meeste beroepsziekten toch schijnen in den regel geen ongeschiktheid tot werken ten gevolge te hebben van langeren duur dan zes maanden en over dien termijn wordt ziekengeld uitgekeerd. Een wettelijke regeling der verzekering tegen beroepsziekten is niettemin gewenscht, omdat het bij beroepsziekten, anders dan bij gewone ziekten, schade betreft welke een gevolg is van bepaalde, in een onderneming verrichte, werkzaamheden. Deze schade behoort, evenals die veroorzaakt door bedrijfsongevallen, ten laste van de betrokken ondernemingen te worden gebracht. De verwantschap tusschen het begrip „bedrijfsongeval" en het begrip „beroepsziekte" behoort er toe te leiden, de regeling der schadeloosstellingen wegens beroepsziekte in hoofdtrekken te doen overeenstemmen met die der schadeloosstellingen wegens bedrijfsongeval.

Ook als het ontwerp-Invaliditeitswet tot stand komt, blijft een wettelijke regeling van de verzekering tegen beroepsziekten gewenscht, daar de invaliditeitsverzekering evenmin als de ziekteverzekering het bedrijfsrisico dekt. Het eischen van een wachttijd voor de aanspraak op rente zou niet gerechtvaardigd zijn ten aanzien van het recht op rente, waar de invaliditeit een gevolg is van het beroepsgevaar. Verder is de rente ingevolge het ontwerp-Invaliditeitswet te laag om te worden beschouwd als voldoende schadeloosstelling van den arbeider, die door een beroepsziekte de geschiktheid tot werken verloor, daargelaten nog dat, behoudens de weezenrente, dat ontwerp geen uitkeering toekent aan de betrekkingen van den arbeider, die tengevolge van beroepsziekte overlijdt.

. Onder beroepsziekten verstaat het ontwerp de bij algemeenen maatregel van bestuur aan te wijzen ziekten, wanneer deze een gevolg zijn van het in een