is aan het laden of lossen van een zeevaartuig, valt dus, indien hij krachtens de Ongevallenwet is verzekerd, niet onder de Zee-Ongevallenwet. Daarentegen valt hij, die wel deel uitmaakt van de bemanning, onder laatstbedoelde wet en, indien de ondernemer hier te lande den zetel zijner onderneming of een agent heeft, ook onder de Ongevallenwet, zoodat hij dubbel verzekerd zou zijn. Ten einde dit te voorkomen en aangezien het niet wenschelijk zou zijn, dat een lid der bemanning gedurende de werkzaamheden aan boord van het vaartuig in een haven hier te lande, naar gelang van de werkzaamheden, welke hij verricht, het eene oogenblik onder de Zee-Ongevallenwet, het volgende onder de Ongevallenwet 1901 viel, zal laatstbedoelde wet moeten worden gewijzigd in dezen zin, dat de leden der bemanning (van een Nederlandsch zeeschip) gedurende het verrichten van laad- en loswerk niet onder die wet vallen.
Het kantoorpersoneel van een zeevaartmaatschappij valt niet onder de verzekering. In de verzekering is in het algemeen opgenomen de bemanning van reddingvaartuigen van hier te lande gevestigde reddingmaatschappijen, ook indien de hulp wordt verleend op rivieren of binnenwateren. Niet daarin opgenomen zijn de personen, die deel uitmaken van de bemanning van een vaartuig in 's Rijks dienst, aan wie door het Rijk pensioen is verzekerd en evenmin zijn de bepalingen van het ontwerp van toepassing op hen, die in dienst van een reddingmaatschappij werkzaam zijn bij een poging tot redding van schipbreukelingen, voorzoover zij behooren tot het personeel van den loodsdienst voor zeeschepen. Deze personen hebben ter zake van ongeschiktheid voor de verdere waarneming van den loodsdienst tengevolge van ziels- of lichaamsgebreken, bekomen bij een poging tot redding van schipbreukelingen in dienst van een reddingmaatschappij, volgens de Loodspensioenwet 1905 recht op pensioen.
De Zeebedrijfsvereeniging verleent den door een bedrijfsongeval getroffen arbeider vooreerst genees- en heelkundige behandeling of vergoeding daarvoor. Deze schadeloosstelling wordt verleend onmiddellijk na het ongeval; heeft het ongeval echter op zee plaats, dan vangt de verplichting der Zeebedrijfsvereeniging aan met den dag, waarop het zeevaartuig in een haven is aangekomen. Wordt de getroffene uit die haven naar Nederland vervoerd, dan wordt door de Zeebedrijfsvereeniging geen genees- en heelkundige behandeling verleend gedurende den tijd, dat de getroffene op zee is. Op zee wordt, zooveel mogelijk, geneeskundige hulp en oppassing verleend door den schipper.
Voorts wordt aan den getroffene onder bepaalde voorwaarden een rente uitgekeerd. Hij moet, om op een rente aanspraak te kunnen maken, bij den aanvang der vierde maand na het ongeval en tengevolge daarvan öf ten minste 30 pCt. van zijn geschiktheid tot werken in het algemeen hebben verloren, öf ongeschikt zijn geworden tot het verrichten zijner werkzaamheden in het bedrijf, waarin het ongeval hem is overkomen. De rente bedraagt voor eiken dag: a ingeval van geheele ongeschiktheid tot werken 70 pCt. van des verzekerden dagloon; b ingeval van gedeeltelijke ongeschiktheid tot werken een deel der sub a vermelde rente in verhouding tot de verloren geschiktheid tot werken, met dien verstande, dat de getroffene, die ongeschikt is geworden tot het verrichten zijner werkzaamheden in het bedrijf, waarin het ongeval hem is overkomen, geacht wordt te hebben verloren: indien hij op het tijdstip van het ongeval den leeftijd van 40 jaren had bereikt, ten minste 50 pCt., en zoo niet, ten minste 30 pCt. zijner geschiktheid tot werken. Brengt het ongeval hulpbehoevendheid mede, dan kan de rente voor den duur daarvan tot ten hoogste 100 pCt. van het dagloon worden verhoogd.
Ook over de eerste drie maanden na het ongeval wordt den verzekerde aanspraak op geldelijke schadeloosstelling gegeven. De verplichting tot het geven dier schadeloosstelling — per dag de helft van het dagloon — is echter voor dat tijdvak op den werkgever gelegd. Om aanspraak op deze schadeloosstelling te kunnen maken moet de verzekerde ongeschikt zijn tot het verrichten zijner werkzaamheden in het bedrijf, waarin het ongeval hem is overkomen. Over de dagen, gedurende welke een verzekerde voor rekening van de Zeebedrijfsvereeniging in een ziekenhuis is opgenomen, moet de werkgever een zesde van het dagloon aan den getroffene en de andere twee zesden aan de Zeebedrijfsvereeniging uitkeeren. Indien de verzekerde kostwinner is, draagt de Zeebedrijfsvereeniging deze twee zesden af aan de personen wier kostwinner hij is. Recht op geldelijke schadeloosstelling door den werkgever kent het ontwerp niet toe aan hen, die ingeval van ongeschiktheid tot het verrichten van hun arbeid wegens een hun overkomen bedrijfsongeval over de eerste 3 maanden daarna ziekengeld volgens de