vonden werk als mijnwerker en 6 als bloemist. De meeste werklieden vertrokken naar Duitschland.

Het totaal aantal door den Commissaris der Koningin in Friesland afgegeven nationaliteitsbewijzen beliep in de maand November 1912 297, d. i. 10 meer dan in November 1911. De meeste burgemeesters gaven de oorzaken van daling of stijging van het aantal afgegeven nationaliteitsbewijzen niet op. Voor zoover dienaangaande mededeeling werd gedaan, was niet genoeg werk in de gemeente of waren de hooge loonen in het buitenland de reden van vermeerdering in de afgifte der bewijzen door 5 burgemeesters; voldoende vraag naar werkkrachten was reden van vermindering in de afgifte der bewijzen door 3 burgemeesters.

Door den Commissaris der Koningin in de provincie Drenthe werden in November 1912 172 nationaliteitsbewijzen uitgereikt, d. i. 7 minder dan in dezelfde maand van het vorige jaar. 127 bewijzen werden uitgereikt aan personen, die in het buitenland een werkkring vonden of zochten; van dezen hadden 95 hier te lande wel werk, 32 geen werk. 26 bewijzen werden uitgereikt aan personen, die naar het buitenland vertrokken met de zekerheid aldaar werk te krijgen. Hiervan zouden o.a. 8 worden geplaatst als grondwerker en 7 bij den aanleg van spoorwegen, bij huizenbouw of mijnexploitatie. 101 personen vertrokken naar het buitenland zonder de zekerheid te hebben aldaar werk te zullen vinden. 17 bewijzen werden uitgereikt aan personen, voor wie de hier te lande bestaande werkloosheid reden was om zich naar het buitenland te begeven; 107 bewijzen werden verstrekt aan arbeiders, die als reden van vertrek opgaven de hoogere loonen in het buitenland en 3 personen vertrokken om andere redenen. Van de 172 personen, aan wie in November 1912 nationaliteitsbewijzen werden verstrekt, oefenden o.a. 87 het beroep uit van veenarbeider en 37 dat van landarbeider. De meesten vertrokken naar Duitschland. Op deze vermindering was van invloed het successievelijk afnemen der werkzaamheden op het land en in de venen, waardoor ook in het buitenland de kans op het bekomen van werk gering is.

Ongevalsaangiften.

Bron: Staatscourant. Souree: Journal officiel.

Maanden. 1903 j 1904 i 1905 ; 1906 1907 1908 1909 1910 : 1911 1912

Januari. ... — 3 630 4195 4969 5 558 5 562 5 131 5 080 5 688 6 279

Februari ... 2 241 3 681 4042 4 665 5 004 5 311 5 011 4 805 5 256 6 349

Maart . . . . 3 333 3 998 4 502 5 311 5 608 j 5 476 5 534 5 054 6 066 6 478

April ; 3 105 3 984 4 246 4 862 5 616 j 5 457 4 946 5 401 : 5 418 ! 6 255

Mei 3 477 3 825 4 950 5 400 5 928 5 527 5 141 5 336 6164 6 255

Juni 3 514 4 314 4 395 5 185 5 840 5 346 5 405 5 949 5 673 6 269

Juli . . . . . ; 3 865 4 372 4 807 5 663 6 219 5 913 5 649 5 493 | 6 153 7129

Augustus . . . ! 3 361 4 555 4 814 5 778 6 034 5 303 5 418 5 645 ! 6 564 7 140

September. . 3 871 4 208 4 992 5 628 5 883 5 507 5 439 5 557 5 994 6 498

Oetober. ... 3 932 4 282 4 876 6 001 6 139 5 697 5 488 5 869 6 305 7 242

November. . . 3 780 4 314 5 037 5 816 6 007 5 454 5 749 5 977 6 564 7 254

December. . . 3 715 4 379 4 667 5 358 5 494 4 948 5 727 5 920 5 886 —

. . .

Totaal. . 38 194 49 542 55 523 64 636 69 330 65 501 64 638^66 086 71 731 —

Rijksmiddelen. Onder de tabellen (bladz. CLXV1) is opgenomen een door het Ministerie van Financiën verstrekt overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over de maanden November 1912 en November 1911.

De totale opbrengst der middelen over de eerste elf maanden van 1912 en over dezelfde periode van het vorige jaar, resp. f 172 602 908,615 en f 167 152 661,42 bedragende, overschreed het "/,2 der ramingen over de jaren 1912 en 1911 met resp. f 5 443 930,255 en f 6 011920,56. In de eerste elf maanden van 1912 werd f 5 450 247,195 meer ontvangen dan in dezelfde periode van 1911.

De hoogere opbrengst van de invoerrechten in de maand November 1912 is een gevolg van den toenemenden invoer van belaste goederen. De meerdere opbrengst van den accijns op suiker kan worden toegeschreven aan eenigszins toenemend