Zaandam, Velsen en Westzaan. — November 1912. De controle bezocht 6 schepen (3 Nederlandsche, 1 Noorsch en 2 Zweedsche); op de beide Zweedsche schepen moesten één of meer, te zamen 10 aanmerkingen, worden gemaakt. Naar aanleiding van de in de maand November gemaakte aanmerkingen werd in alle gevallen direct of gedurende het verblijf in de haven voorzien. Het aantal werklieden, tijdens de controle aan boord bevonden, bedroeg 195.
Rotterdam. — November 1912. Het aantal aan 401 bezochte schepen (2 Belgische, 10 Deensche, 90 Duitsche, 123 Engelsche, 6Fransche, 10 Grieksche, 45 Nederlandsche,
1 N.-Amerikaansch, 45 Noorsche, 2 Oostenrijksche, 4 Russische, 24 Spaansche, 3 Uruguaansche, 36 Zweedsche) afgelegde bezoeken bedroeg 431.
Op 169 schepen moesten één of meer, te zamen 398, aanmerkingen worden gemaakt. 278 van deze aanmerkingen betroffen alleen het schip en hadden betrekking op 167 schepen. Op 12 Nederlandsche schepen, welke bezocht werden, zijn aanmerkingen, het schip (scheepsmateriaal en tuigage) betreffende, gemaakt. Voor schepen van vreemde nationaliteit waren deze cijfers als volgt: Belgische 2, Deensche 3, Duitsche 31, Engelsche 45, Fransche 1, Grieksche 10,N.-Amerikaansche 1, Noorsche 24, Oostenrijksche 1, Russische 2, Spaansche 17, Uruguaansche 3 en Zweedsche 15. Het aantal werklieden, tijdens de controle aan boord bevonden, bedroeg 22 322.
Gedurende de maand November werden 241 aangiften van ongevallen ontvangen (incl. 2 te Dordrecht), waaronder 2 van ernstigen aard en 2 met doodelijken afloop.
Langdurige werktijden kwamen voor bij 69 schepen. Met inbegrip van rustpoozen werd 19 tot 42 uur gewerkt.
Gedurende de maand November werden geen binnenschepen in de haven van Rotterdam bezocht.
Dordrecht. — November 1912. Het aantal aan 6 bezochte schepen (1 Deensch,
2 Duitsche, 1 Grieksch, 1 Nederlandsch en 1 Siameesch) afgelegde bezoeken bedroeg 6. Op 4 schepen moesten 15 aanmerkingen, het schip betreffende, worden gemaakt. Op het Siameesche schip werden geen aanmerkingen, het schip betreffende, gemaakt. Het aantal werklieden, tijdens de controle aan boord bevonden, bedroeg 235.
Nationaliteitsbewijzen. Gedurende de maand November 1912 werden door de Commissarissen der Koningin in het geheel uitgereikt 2 347 nationaliteitsbewijzen, d. i. 480 minder dan in de voorafgaande maand en 3 minder dan in dezelfde maand van het vorige jaar.
Door de Commissarissen der Koningin in de provinciën Gelderland, NoordHolland, Zeeland, Utrecht, Overijssel, Groningen en Limburg werd alleen van het getal der afgegeven nationaliteitsbewijzen mededeeling gedaan. De cijfers bedroegen voor deze provinciën resp. 487, 276, 29, 66, 216, 137 en 337, tegen resp. 490, 283, 25, 102, 162, 197 en 279 in dezelfde maand van het vorige jaar.
Omtrent de vermoedelijke oorzaken van daling of stijging van het aantal uitgereikte bewijzen in de overige provinciën (zie afl. 2, 1909, blz. 178) kan het volgende worden bericht.
Uit de mededeelingen van den Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Brabant blijkt, dat in November j.1. werden uitgereikt 176 bewijzen van Nederlanderschap, d. i. 13 minder dan in November 1911. Van deze 176 afgegeven bewijzen werden er 38 uitgereikt aan personen, voor wie de hier bestaande werkloosheid de reden was om zich naar het buitenland te begeven; 29 bewijzen werden uitgereikt aan personen, die als oorzaak van vertrek opgaven de hoogere loonen in het buitenland en 43 aan personen, die verbetering van positie zochten. De overige 66 betroffen personen, die om andere redenen dan de hiervoren genoemde een bewijs hebben verzocht. Ongeveer alle bewijzen werden uitgereikt aan personen, die zich naar Duitschland wenschten te begeven.
Door den Commissaris der Koningin in Zuid-Holland werden in November j.1. 3 bewijzen minder afgegeven dan in de overeenkomstige maand van het vorige jaar. Van de 154 in November 1912 uitgereikte bewijzen werden er 27 verstrekt ter vervanging van reeds vroeger afgegevene. 21 personen, die hier te lande op een enkele uitzondering na geen werk hadden, vertrokken naar Duitschland zonder de zekerheid te hebben aldaar werk te kunnen krijgen. Van degenen, die in het buitenland een werkkring vonden, waren 29 hier te lande werkloos. Het getal nationaliteitsbewijzen voor de Rijnvaart afgegeven bedroeg 4. Bij publieke werken vonden 10 personen werk, voornamelijk als grondwerker; 8 personen