gesloten vereenigingen en 663,30 fr. aan bonden. In Henegouwen bedroeg het crediet op de begrooting in 1908 10 000 fr., waarvan 6 528,90 fr. als bijslag aan 16 werkloozenkassen en 2 900 fr. als tegemoetkoming in oprichtingskosten werd uitgekeerd. In Luik is 12 000 fr. verdeeld onder de werkloozenkassen, die ten minste één jaar bestaan hadden, en bovendien een buitengewoon crediet van 10 000 fr. onder de werkloozenkassen van eenige vakvereenigingen, die bijzonder door de crisis te lijden hadden. Van de overige provincies werd alleen in Namen 235,50 fr. aan een vakvereeniging van zetters en drukkers toegekend.

Het Gentsche werkloozenfonds in de jaren 1904—1908.

(Le fonds de chömage gantois en 1904—1908.)

Aan het welwillend door den voorzitter van bovengenoemd fonds, den heer L. Varlez, aan het Bureau toegezonden verslag over de jaren 1906, 1907 en 1908 is het volgende ontleend.

De werkzaamheid van het fonds gedurende die jaren, alsmede in 1904 en 1905, met betrekking tot de uitkeering van bijslag op de schadeloosstellingen door vakvereenigingen blijkt uit de onderstaande staatjes.

Aantal . , , ,, Aantal door

JAREN. aangesloten Ledental. Aantal werklooze h(jt fon(Js vergoede

. . , vakvereenigingen. (Wombre des arbeidsdagen.

'"" membres.) memW^"matu7hame) Wombre des jourmes

syndicats affilies.) memores ayam cnome.) indemnis(:es par fonas.)

1904 32 11 996 3 010 36 402

1905 32 13 241 2 019 34 965

1906 33 13 330 2 601 35 751

1907 34 17 426 3 583 38 529

1908 43 17 582 7 539 82 579

Bedrag der schadeloosstellingen van de . . . .. .

vakvereenigingen B«sla& van het londs-

(Alontant des indemnités des syndicats.) (Majorations du fonds.)

JAREN.

(Années)

Werkloosheid. vanSt^tta^rk. Totaal Werkloosheid. va^|^rk. Total.

(Cltömage.) (Bris.) (Total.) (Chömage.) ^Bris ^ (Total.)

1904 35 808,28 6 389,48 42,197,76 21 388,80 1 973,84 23 362,64

1905 29 335,52 6 223,77 35 559,29 16 469,15 1 638,42 18 107,57

1906 29 689,21 12 086,45 41 775,66 15 08S,10 3 076,45 18 164,55

1907 33 528,32 7 959,07 41 487,39 20 825,61 2 504,50 23 330,11

1908 68 501,55 30 624,50 99 126,05 39 430,43 7 270,83 46 701,26

Tijdens de industrieele crisis van 1903 kwam het bestuur van het fonds — daartoe door een buitengewoon crediet van 5 000 fr. in staat gesteld — de werkloozen, die van hun vakvereenigingen geen uitkeeringen meer ontvingen, te hulp door hun het verschil tusschen hetgeen als maximum volgens de statuten had toegekend kunnen worden en hetgeen in werkelijkheid ontvangen was uit te keeren naar den maatstaf van 50 centimes per dag werkloosheid. In 1906 en 1907, toen de toestand verbeterde, werd het nut van deze uitkeeringen echter veel kleiner en kwamen zelfs misbruiken voor, zoodat in 1907 op herhaald verzoek van verscheidene aangesloten vereenigingen besloten werd, ze te staken en er eerst weder mede te beginnen, wanneer er behoefte aan zou blijken te bestaan.

Ten einde de tusschenkomst van het werkloozenfonds uitsluitend tot de gevallen van gedwongen werkloosheid te beperken, besloot het bestuur met volle instemming der aangesloten vereenigingen alle ondersteunde werkloozen te verplichten, zich bij de arbeidsbeurs te doen inschrijven. Voorts werd de arbeidsbeurs belast met de dagelijksche controle der werkloosheid voor die vereenigingen, welke dat wenschen.

De volgende staatjes jgeven een overzicht van den omvang der werkloosheid in de Gentsche vakvereenigingen gedurende het tijdvak 1906—1908. ')

x) Zie voor 1904 en 1905 afl. 15 van het Tijdschrift, bladz. 184.