en 1 in het drukkersbedrijf). Aantal betrokken ondernemingen: 1 (in 1 geval onbekend). Aantal uitgestotenen en werklieden, vóór het uitbreken van het geschil werkzaam: 500. Oorzaken: resp. loongeschillen en weigering der arbeiders om te werken voor een onderneming waar gestaakt werd.
Zweden (Suède.) Eerste kwartaal 1909.') Aantal nieuwe geschillen: 41 (27 werkstakingen, 7 uitsluitingen en 7 geschillen van onbepaalden of onbekenden aard); 16 begonnen in Januari, 14 in Februari en 11 in Maart. Aantal betrokken ondernemingen (bij 40): 52, werklieden 3 630. Verdeeling naar de bedrijven: bouwbedrijven 7, houtzagerijen 7, land- en boschbouw 6, meubelmakersbedrijf 3, grafische vakken 3, steenhouwersbedrijf 3, overige bedrijven 12. Aantal verloren arbeidsdagen: 72 000; bij alle (65) in het eerste kwartaal loopende geschillen: 110 000. Voornaamste oorzaken: looneischen 29, organisatiekwesties 3, andere oorzaken 9. Afloop der in het le kwartaal begonnen geschillen: ten gunste der werklieden 13, ten gunste der patroons 18, schikking 6; nog niet geëindigd: 4.
Overige mededeelingen van sociaal=economischen aard.
(Autres renseignements d'un caractère social-économique.)
De Belgische gemeentelijke en provinciale werkloozenfondsen in 1908.2)
(Les fonds communaux et provinciaux contre le chómage en Belgique en 1908.)
De 14 gemeentelijke werkloozenfondsen, die vóór 1908 werden opgericht, waren alle gedurende dat jaar feitelijk werkzaam. Het aantal nieuwe fondsen bedroeg 5, waarvan echter slechts 2 regelmatig gewerkt hebben (één daarvan sedert 22 Juni). Het aantal bij de fondsen aangesloten gemeenten steeg van 27 tot 35 met een totaal bevolking van 1 732 000 personen, waaronder 207 000 werklieden.
Op de begrooting van het Ministerie van Nijverheid en Arbeid voor het dienstjaar 1907 was een som van 10 000 fr. voor subsidie aan kostelooze arbeidsbeurzen en werkloozenkassen uitgetrokken. Hiervan werd 2 600 fr. onder de verschillende werkloozenfondsen ten behoeve der uitbreiding van hun werkzaamheid verdeeld. In de begrooting voor 1908 werd dit crediet op 20 000 fr. gebracht, waarvan 11506 fr. aldus werd besteed: 2 195 fr. als subsidie aan de gemeentelijke werkloozenfondsen, 7 890 fr. als subsidie aan bij gemeentelijke fondsen aangesloten werkloozenkassen en 1 421 fr. als subsidie aan niet bij een gemeentelijk werkloozenfonds aangesloten werkloozenkassen van erkende vakvereenigingen.
Van de hulp, door de gemeentelijke werkloozenfondsen in de jaren 1901—1908 door bijslagen op de schadeloosstellingen der vakvereenigingen verleend, geeft onderstaand staatje een overzicht.
. Bodrag der Bijslag van de fondsen.
, , Aantal schadeloosstel- , . ,
Aantal aangesloten lingen van de (Subventions des fonds.)
t a n i' ut Aantal aangesloten vakvereeni- vakvereeni-
J A R I'; N. fondsen, gemeenten. gingen. gingen. Vergoede
OAnnées.) (Nombredes (Nombredes (Nanibredeji IMnvInvl de* n * Trekkende arbeids-
fonds.) (NsiïZeJr werkloozen. dageD.
adhm entes.) affïliés.) dées par les (Montant.) (Chomeurs (Journées
syndicats.) beneficiaires.) indemnisées.)
fr. fr.
1901 2 2 26 17 895,19 6 253,84 2 089 6 676
1902 6 8 98 65 274,41 29 166,68 3 211 32 219 Vj
1903 9 14 129 67 137,10 36 516,85 2 835 39 891
1904 11 15 128 81 150,19 46 362,25 2 825 50 604'/j
1905 14 18 131 66 368,08 35 497,14 3 400 55 734'/,
1906 14 25 229 89 716,32 46 663,42 5 019 71 969V2
1907 14 27 284 159 957,26 74 199,04 9 750 113 726% 1908' 16 32 346 305 763,29 130 896,34 17.348 208 4273/„
') Meddelanden fran K. Kommerskollegii afdelning för arbetsstatistik, 1909, no. 7. -) Revue du Travail van 15 Juli 1909.