BUITENLAND.

(BTRANQBR.)

Arbeidsmarkt.

{Bulletin du travail.)

België. (Belgique.) September 1909. ') Door 19 kostelooze arbeidsbeurzen — waaronder 6 gemeentelijke en 5 van gemeentewege gesteunde —werden bij 2 087 aanvragen door patroons 3 751 aanbiedingen van mannelijke arbeidskrachten ingeschreven, d. i. 179 aanbiedingen op 100 aanvragen, tegen 203 in de vorige maand en 206 in September 1908, waaruit valt af te leiden, dat de stand der arbeidsmarkt, als gewoonlijk in dezen tijd van het jaar, gunstiger was dan de vorige maand. De verhouding tusschen vraag en aanbod van werkkrachten bleef bovendien gunstiger dan in dezelfde maand van 1908. Omtrent de werkloosheid onder de georganis'eerden zijn nauwkeurige inlichtingen ingekomen van 229 vakverenigingen met 48 512 leden (mijnwerkers, thuiswerkers en landarbeiders uitgezonderd). Omstreeks de tweede helft van September telden die vereenigingen 1 290 of 2,6 pCt. werkloozen, tegen 2,8 pCt. in de vorige maand en 5,3 pCt. in September 1908. Over het algemeen worden de opgaven der arbeidsbeurzen dus weer door die der vakvereenigingen bevestigd.

Canada. Augustus 1909.2) Door de groote vraag naar arbeidskrachten voor den oogst en de gunstige berichten omtrent quantiteit en qualiteit van het gewas waren én de stand der arbeidsmarkt èn de industrieele toestand aanmerkelijk beter dan de vorige maand en in Augustus 1908. Voor het eerst sedert vele maanden werd een neiging tot uitbreiding en verbetering van fabrieken waargenomen. Bij den aanleg van spoorwegen werd het steeds drukker en in het westen kwam herhaaldelijk vraag naar arbeidskrachten voor, daar veel werklieden waren gaan helpen bij den oogst. Een zeer groot aantal personen vond werk bij de visscherij in Britsch-Columbië; de vangst zal waarschijnlijk echter niet zoo groot zijn als in het bijzonder gunstige jaar 1905. De toestand van den mijnbouw was op een enkele uitzondering na goed; voor het transportbedrijf was het een drukke maand. In de bouwvakken werd de drukte steeds grooter.

Duitschland. (Allemagne.) September 1909. 3) De reeds de vorige maand geconstateerde verlevendiging nam in een aantal bedrijven toe. De toestand van den kolenmijnbouw in het Ruhrgebied werd wat beter, ofschoon ook daar, evenals in Opper-Silezië, de lage waterstand een nadeeligen invloed uitoefende. Bij den bruinkolenmijnbouw was over het algemeen voldoende werk. In de verschillende takken der metaalindustrie werd, hier meer daar minder, verbetering waargenomen, doch in de machinenindustrie is, naar het schijnt, nog geen flinke verbetering ingetreden. Evenals in Augustus was de toestand der electrische industrie meerendeels bevredigend. In de textielnijverheid was de toestand ongelijk. Bij de bouwvakken werd het in een aantal steden slapper, doch in de kledingindustrie ging zeer veel om, terwijl in de chemische industrie, en op vele plaatsen ook in het drukkersbedrijf, verlevendiging viel waar te nemen. Ongunstig was over het algemeen de toestand der tabaksindustrie en der brouwerijen. Volgens door de ziekenkassen aan het Keizerlijk Bureau voor de Statistiek verstrekte inlichtingen waren op 1 October 1909 41 396 personen (15 833 mannen en 25 563 vrouwen) meer werkzaam dan op 1 September. De vermeerdering was dus aanmerkelijk sterker dan de vorige maand, en, wat de mannen betreft, ook veel aanzienlijker dan in September 1908, toen een vermeerdering met 28141 personen (1482 mannen en 26 659 vrouwen) werd waargenomen. Het werkloozencijfer der vakbonden was einde Juli 1909 2,5 pCt., einde Augustus 2,3 pCt. en einde September 2,1 pCt., tegen 2,7 pCt. op het eind van elk dezer maanden van 1908. Uit de berichten der arbeidsbeurzen blijkt voor een deel eveneens dat de toestand beter was dan de vorige maand. De inkomsten uit het goederenvervoer op de Duitsche spoorwegen waren in September 1909 5 870 733 M. hooger dan in September 1908, hetgeen overeenkomt met een vermeerdering met 70 M. of 2,58 pCt. per K. M.

*) Revue du Travail van 15 October 1909.

2) Labour Gazette van Canada van September 1909.

3) Reichs-Arbeitsblatt van October 1909.