mijn hadden aangemeld. Het aantal onderzoekingen tengevolge van aanmelding bij een Limburgsche mijn bedraagt 1 474 (herkomstig uit Limburgsche mijnen) en 2 700 (niet daaruit herkomstig) of te zamen 4 174. Hieronder bleken resp. 0,882 en 1,519 pCt. wormdragend. Het aanta! ingestelde controle-onderzoekingen bedraagt 2 061; 0,776 pCt. der hieraan onderworpenen bleek wormdragend.

Betreffende het aantal verschillende werklieden in 1908 onderzocht en het aantal verschillende wormdragers, valt op te merken, dat 0,914 pCt van de onderzochte werklieden uit Limburgsche mijnen afkomstig, wormdragend was; voorde werklieden, niet uit Limburgsche mijnen afkomstig, bedraagt dit percentage 1,62', voor hen, die aan controle-onderzoekingen werden onderworpen 0,855.

In onderstaande tabel zijn de controle-onderzoekingen niet opgenomen. Zij vermeldt alleen het aantal personen, dat zich in 1908 bij de Limburgsche mijnen heeft aangemeld en aan een onderzoek werd onderworpen, benevens het aantal daaronder gevonden wormdragers, hetzij het vinden der wormeieren heeft plaats gehad bij het eerste onderzoek of bij het controle-onderzoek.

Onderzocht. "Wormdragend. Percentage.

a. Herkomstig uit Limburgsche mijnen .... 1204 11 0,914

b. Niet herkomstig uit Limburgsche mijnen. . . 2 406 54 2,244

Totaal. ... 3 610 i 65 1,801

Gedurende 1907 waren deze percentages resp. 0,868, 5,248 en 4,015. Het percentage wormdragers onder de arbeiders, herkomstig uit Limburgsche mijnen is dus iets hooger, terwijl het percentage wormdragers onder de niet uit Limburgsche mijnen herkomstige werklieden, vergeleken bij het vorige jaar, belangrijk is verminderd.

Gemengde mededeelingen.

(iCommunications diverses.)

Amsterdam (Mh. '). Het loon der schijvenschuurders werd verhoogd tot 27 ets. per uur. —

Door het bemiddelend optreden van een vakvereeniging werd bij één firma (meubelmakerij) het uurloon met 2 ets. verhoogd, terwijl bovendien de stukloonen, die onlangs verlaagd waren, weder op het vroegere peil werden gebracht. —

De plaatselijke afdeeling van den Alg. Ned. Bond van Meubelmakers, Behangers en aanverwante vakgenooten heeft besloten, bij de patroons aan te dringen op wijziging van het in de arbeidsovereenkomst voorkomende artikel, waarbij de arbeiders verplicht worden, zoo noodig Zondagsarbeid te verrichten. —

Ten behoeve van de werklieden in een metaalwarenfabriek is een ziekteverzekering gesloten. Van de te storten premie betalen de werklieden 10 ets. per week, terwijl de patroon voor eiken werkman ± 7 ets. per week bijdraagt. De uitkeering bij ziekte bedraagt f 10,— per week.

(T.). Door de afdeeling Amsterdam 11 (sigarettenmakers) van den Ned.

Sigarenmakers- en Tabakbewerkersbond zijn, in verband met het herhaalde malen voorkomen van loonsverlagingen, einde September aan de patroons minimum looneischen gesteld. Gevreesd wordt, dat bij niet-inwilliging van deze looneischen onder de sigarettenmakers een werkstaking zal uitbreken.

—— (Vg.). Nu de algemeene bedrijfstoestand in de brood- en beschuitbakkerijen verbeterde, achtten de gezellenvereenigingen het juiste oogenblik gekomen om op betere arbeidsvoorwaarden aan te dringen. Door de gezellenvereeniging „Wilskracht" werd aan een firma, wier personeel bestond uit 18 volwassen gezellen en 22 halfwassen, verzocht:

1. twaalf 2e klasse bakkers te bevorderen tot le klasse gezellen, zoodat er dus nog slechts 10 2e klasse bakkers in de bedoelde onderneming werkzaam blijven;

2. eiken werkdag een schafttijd van één uur toe te staan, waarvan '/2 uur moet zijn genoten nadat 5 uur gewerkt is;

3. verbetering van het schaft- en kleedlokaal;

4. het niet meer te doen voorkomen, dat er af en toe door de halfwassen een

1) Voor de verklaring dezer letters, waarmede de bronnen worden aangeduid, zij verwezen naar

bladz. 1089.