ten laste van bakkers. In de andere beroepen kwamen minder dan 20 overtredingen voor.

Van de 605 opgelegde boeten waren er 257 van f 3 en lager; van de overige 348 waren 11 ten bedrage van f 4, 89 van f 5, 5 van f 6, 1 van f 7, 5 van f 7,50 29 van f 8, 90 van f 10, 1 van f 12, 34 van f 15, 12 van f 20, 11 van f 25, 20 van f 30, 18 van f 35, 14 van f 40, 4 van f 50, 3 van f 60, terwijl 1 maal een boete van f 100 werd opgelegd.

De gemiddelde boeten waren in de periode 1903—1908 de volgende:

Artikel K. B. ex art. Artikelen der wet of

12 13 6 7 van het K. B.

1903 1,90 2,29 6,43 10,06 3,29

1904 2,16 2,73 7,97 11,78 5,45

1905 1,66 2,35 7,77 11,61 4,44

1906 1,99 3,62 11,66 12,54 6,98

1907 2,12 4,10 11,47 8,74 6,99

1908 2,31 2,60 12,83 11,92 9,16

Overtreding der Veiligheidswet werd dus ook in 1908 weder over het algemeen zwaarder gestraft dan overtreding der Arbeidswet.

Gemengde mededeelingen.

(Communications diverses.)

Amersfoort (K. v. A. Bouwbedr.). Naar der Kamer nader gebleken is, heeft de Vereeniging van patroons in het timmerlieden- en metselaarsbedrijf besloten, het uurloon voor timmerlieden, metselaars en aardwerkers met 1 cent te verhoogen en alzoo te brengen op resp. 19, 19 en 15 ets. Hierdoor komt het medegedeelde op blz. 961 der vorige aflevering te vervallen.

Amsterdam (K. v. A. Bouwbedr.). In het loodgietersbedrijf kwam tusschen patroons en werklieden een collectief arbeidscontract tot stand.

(K. v. A. V. en G.). — Door het Bureau voor Arbeidsrecht van den

Amsterdamschen Bestuurdersbond werden gedurende de maand Augustus 169 nieuwe zaken in behandeling genomen en 373 adviezen gegeven. De nieuwe zaken hadden betrekking op de volgende aangelegenheden: ongevallen 4, arbeidscontract 28, huur 14, belasting 55, echtscheiding 8, huwelijk 3, koophandel 2, erfenis 3, levensonderhoud 4, faillissement 2, diverse burgerlijke zaken 32, kinderwetten 1, arbeidswet 2, militie 6 en strafrecht 5. Daarbij waren betrokken personen uit de volgende vakken: diamantbewerkers 104, rijkswerklieden 2, melkslijters ^metaalbewerkers 2, winkelbedienden 1, lithografen 2, dienstboden 2, kleermakers 7, timmerlieden 4, vereenigingen 2, chocoladewerksters 3, suikerwerkers 1, gemeentewerklieden 8, sigarenmakers 8,-onderwijzers 1, schilders 3, schoenmakers 2, huishoudsters 2, lompenbewerkers 2, kuipers 1, naaisters 2, pakhuisknechts l.loopers 2, bakkers 2, fotografen 2 en colporteurs 2.

De gemeenteraad heeft in zijne vergadering van 10 Maart 1909 besloten in het reglement voor de werklieden in dienst der gemeente, vastgesteld op 16 Januari 1907 en 1.1. gewijzigd op 27 Mei 1908 (zie afl. 2, 1907, blz. 29 en afl. 8, 1908, blz. 34) o.a. de volgende wijzigingen aan te brengen.

Aan het eerste lid van art. 17: dat „wanneer de werkman wordt aangesteld om geregeld, hetzij afwisselend des daags en des nachts, hetzij alleen des nachts te werken, op zijn werkrooster in elk etmaal een rusttijd van ten minste 12 achtereenvolgende uren moet voorkomen" en dat „in elke periode van 5 weken op dien rooster moeten voorkomen twee rusttijden van ten minste 24 achtereenvolgende uren en twee rusttijden van ten minste 30 achtereenvolgende uren en van elk dezer vier rusttijden ten minste 18 uren op den Zondag moeten vallen", wordt toegevoegd: „B. en W. kunnen het hoofd v&n den dienst vergunnen, bij het samenstellen van een rooster volgens art. 16a en d af te wijken van het voorschrift."

Aan art. 21 wordt toegevoegd: „In de Bijzondere Voorschriften kan worden bepaald, dat aan jeugdige werklieden van een bepaalde categorie bij gedwongen verzuim tengevolge van weersgesteldheid, die geen werken toelaat, het halve gewone loon zal worden uitbetaald."

Deze wijzigingen zullen ook op de in dienst zijnde werklieden van toepassing zijn.

In de vergadering van B. en W. van 16 Maart 1909 werd besloten, aan

IQ