^ ,,, | CTul' van:

GEMEENTE en BEDRIJF. Geschatte wefcelyksche verdiensten j Rust- en

(in guldens). aanvang einde schafttijden.

(v.m.). (n.m.).

———— | " 1

Arnhem:

Hoedenmakerij 15,— ( _ |

Pettenmakerij 13,— ^ ' 1 2 uur.

Groningen:

Pettenmakerij ') Bekwaam knecht . . 12—14,—

Gewone naaister. . . 4,50—5,50 1 Halfw. » ... 2—2,50 [

Meisje ben. 16 jaar. . 1—1,50 ) 7 7 12—2 en boveu-

Het maakloon voor een dozijn ( dien 'smorgens

petten varieert in den regel 1 en 's namiddags

tusschen f 0,80 en f 1,10. ' nog \ uur.

Leeuwarden:

Pettenmakerij Volw. mannen 10-12,- (gem. 11,-) 1

Jeugdige 'werktak {meest M 7 *> 7 <'s Zal 6) 8*7'9> "-H meisjes) . 3—5,— (gem. 4,—) J

Rotterdam:

Hoeden- en pettenmakerij. . Volw 11,— a 18,— ) „ I .. .

Halfw.») . . . 2,50, 0,50 a 8,- S 8 i 5ï 9~9^> 2~ 2ï'

Utrecht:

Hoedenmakerij 10-14,— (gem. 12,—) j 8 j 8 2{ uur.

l) De m de tabel opgegeven loonen worden verdiend, door personen, die in dienst zijn van een pettenmaker, die werk aanneemt van den eenigen hier ter stede gevestigden eu-gros-fabrikant. De verdiensten va" den bedoelden pettenmaker-leider schatte de Kamer op f 20—f 30,— per week.

De opgegeven arbeidsduur heeft alleen betrekking op de betrekkelijk weinige atelierwerkers.

Heerenhoedenmakerijen bestaan te Groningen in het geheel niet.

J) Gedurende enkele wintermaanden wordt gewerkt van 8 v.m.—-7 ('s Zat. 6) n.rn., met schaft van 12—1'•• en 4—4VS.

3) Het loon der halfwassen (hulpen), waarmede de pettenmakers gewoonlijk werken (meestal 4 of 5), hangt af van hunne werkkracht.

voor dan meestal, evenals te Leeuwarden, gelijke sfukloonen betaald worden als aan de fabrieksarbeiders. Voor de overige plaatsen werd gemeld, dat huisarbeid niet verricht wordt In de loonen en de arbeidstijden kwam sedert het vorige jaar over het algemeen geen verandering.

Arnhem (C), Groningen (C), Leeuwarden (K), Rotterdam (C) en Utrecht (C).

Kledingindustrie, a. Dameskleermakerijen. Omtrent de aielierwerkers(sters) werden de volgende gegevens ontvangen. Te Amsterdam wordt, naar door een werkliedenvereniging aan de Kamer werd bericht, bij de vervaardiging van damesbovenkleeding naar maat het loon bij vele firma's per week berekend, met dien verstande echter, dat men het aantal arbeidsuren als basis neemt, indien geen volle arbeidsdagen gemaakt zijn. Daartegenover staat, dat een patroon aan de Kamer berichtte, dat het loon per stuk berekend wordt. Wat de vervaardiging van dames-confectie betreft, deelde de Kamer mede, dat, blijkens de inlichtingen, welke zij van een patroon, een patroonsvereeniging en een werkliedenvereniging ontving, de loonen gewoonlijk per stuk berekend worden, terwijl één patroon aan degenen, die garneerwerk of appreteerwerk verrichten, of belast zijn met het maken van knoopsgaten en het aanzetten. van knoopen weekloonen uitkeert. Dameskleermaaksters te Arnhem zijn deels tegen week-, deels tegen stukloonen werkzaam, terwijl bij de vervaardiging van damesbovenkleeding te Leiden zoowel week- als maandloonen worden uitgekeerd. Te Groningen zijn de voornaamste modisten werkzaam tegen maandloonen, terwijl de gewone naaisters weekloonen ontvangen en het loon van winkel- en kantoorpersoneel per jaar berekend wordt. Naaisters voor mantelzaken, wier werk hoofdzakelijk uit vermaken bestaat, daar de goederen meestal van elders worden betrokken (te Groningen bestaat slechts één eigenlijke mantelfabriek), worden eveneens per week betaald, evenals het loop- en magazijnpersoneel. Te Haarlem en Heemstede worden bij de vervaardiging van costuums en mantels (maatwerk) aan de mannen stuk- en aan de vrouwen weekloonen uitgekeerd. Costuumnaaisters te 's-Hertogenbosch en Vught ontvangen week- of dagloonen. Te Nijmegen zijn vrouwen en meisjes in costuumen mantelmakerijen werkzaam tegen weekloonen, terwijl het loon voor de mannen