Sedert het vorige jaar vielen in de loonen de volgende wijzigingen te constateeren. Te Rotterdam stegen de loonen in zaken, waar met vast personeel — dus geen seizoenmodisten — gewerkt werd, met gemiddeld 5 pCt. Ook te Utrecht was het loon stijgende, vooral voor de modisten in le rangszaken. Voor Groningen werd daarentegen gemeld, dat daar het loon eer gedaald dan gestegen is, en dit wel in het bijzonder voor de minder bekwame werkkrachten. De arbeidsduur onderging alleen wijziging te Utrecht, waar de meest voorkomende arbeidsdag 'j2 uur korter was dan in het vorige jaar.
Arasterdam (C), Groningen (C), Haarlem (C), Heemstede (Haarlem C), 's-Hertogenbosch ("O), Leiden (Tn), Rotterdam (C), Schiedam (Vg) en Utrecht (C).
Betreffende de vervaardiging van modellen voor dameshoeden te Amsterdam werden van de betrokken Kamer, die van één patroon voorlichting ontving, de volgende gegevens ontvangen. De loonen worden gewoonlijk per week berekend en uitbetaald. Standaardloonen bestaan niet: de loonen hangen af van de bekwaamheid der werklieden. Het normale weekloon voor een werkman van gewone bekwaamheid bedraagt f 15,—. Toeslagen op de loonen worden niet gegeven, doch evenmin komen er kosten ten laste van de loonen. De meest voorkomende arbeidsdag loopt van 7 v.m.—8 n.m., met schaft van 10—lO'/s, 12—1 en 4—4'/2. Overwerk, nacht- en Zondagsarbeid komen niet voor en voor de betaling van zoodanigen arbeid is geen regeling getroffen. Huisarbeid wordt niet verricht. Loon en arbeidsduur ondergingen sedert het vorige jaar geen verandering.
Amsterdam (C).
b. Heerenhoedenmakers en pettenmakers. Deze werklieden zijn te Arnhem gewoonlijk werkzaam tegen weekloonen, terwijl zij te Rotterdam in den regel per stuk worden betaald. Sommige pettenmakers in laatstgenoemde gemeente genieten een gegarandeerd minimum-weekloon. Ook te Groningen is het werken per hoeveelheid (dozijn) voor de pettenmakers zoo goed als regel. Te Leeuwarden is het kleinste deel van het personeel in de pettenindustrie, nl. de volwassen en halfwassen mannen, werkzaam tegen weekloonen, terwijl het overige personeel, nl. de jeugdige werkkrachten (meest meisjes) per stuk betaald worden. In het hoedenmakersvak te Utrecht wordt het loon gewoonlijk per week berekend. De uitbetaling geschiedt overwegend wekelijks.
Te Arnhem geldt voor hoedenmakers een standaardloon van f 15,— per week. In de overige plaatsen bestaan geen standaardloonen. Uit het staatje op blz. 84 blijkt, hoeveel de normale wekelijksche verdiensten in de onderscheidene gemeenten bedragen en welke daar de meest voorkomende arbeidsdagen zijn.
Toeslagen worden niet gegeven. Met betrekking tot de kosten, welke ten laste van de loonen komen, werd voor Groningen gemeld, dat de thuiswerkers het benoodigde garen zelf moeten bekostigen en voor Rotterdam, dat de arbeiders de kosten voor fournituren moeten dragen en dat bij enkele fabrikanten nog iets van het loon wordt ingehouden voor machinale beweegkracht, daar deze den arbeid gemakkelijker maakt en de verdiensten doet stijgen.
Van het voorkomen van overwerk werd melding gemaakt voor Arnhem (voor pettenmakers vooral tusschen Paschen en Pinksteren), Leeuwarden (zelden en dan nog slechts voor het oudere personeel tot uiterlijk 10 uur n.m.), Rotterdam (alleen voor enkelen in het drukst van het seizoen) en Utrecht (bij seizoendrukte in voor- en najaar). Nacht- en Zondagsarbeid worden niet verricht.
Te Arnhem wordt voor overwerk aan hoedenmakers 20—25 en aan pettenmakers 20 ets. per uur gegeven, terwijl hoeden- en pettenmakers te Rotterdam 25 pCt. extra ontvangen, indien zij moeten overwerken. Te Leeuwarden wordt voor overwerk wel eens eenige verhooging toegekend. Te Utrecht wordt voor overwerk gewoonlijk eenige vergoeding gegeven, waarvan de grootte geheel afhankelijk is van de inzichten van den patroon. Eene regeling voor de betaling van extra loon voor nacht- en Zondagsarbeid is nergens getroffen; deze arbeid komt trouwens, zooals reeds hiervoor werd opgemerkt, niet voor.
Voor Groningen werd gemeld, dat de meeste pettenmakers (-maaksters) bij zich aan huis of ten huize van een hoofdleider of aannemer arbeiden. De stukloonen hangen af van de kwaliteit der te maken petten (zie het staatje op bladz. 84). Omtrent den arbeidsduur dezer thuiswerkers is het der Kamer niet mogelijk iets met zekerheid op te geven, daar deze zich regelt naar de hoeveelheid werk. Te Leeuwarden wordt, voornamelijk voor den Zondag, door enkelen wel werk mede naar huis genomen. Ook voor Rotterdam werd opgegeven, dat het aan enkele fabrieken voorkomt, dat de werklieden werk mee naar huis krijgen, waar-