teekenis zullen zijn. Voor de overige plaatsen werd gemeld, dat geen kosten ten laste van de loonen der werklieden komen.
De meest voorkomende arbeids-, rust- en schafttijden blijken uit het volgende staatje.
Uur van:
GEMEENTE. aanvang einde ! Rust- en schafttijden,
(v.m.). (n.m.).
Amsterdam .... 8 6^ 12—l.V
Arnhem Z. 7 8 I OT
W. 8 10 | uur
Haarlem en Heemstede 8 7 12—2, ^
Rotterdam 8 5^ (Zat. 4) 12-i—1
Utrecht 7 "8 2|"uur
Voorzoover uit het volgende niet het tegendeel blijkt, werd opgegeven, dat overwerk, nacht- en Zondagsarbeid niet voorkomen en dat voor de betaling van extra loon voor zoodanigen arbeid geen regelingen zijn getroffen. Blijkens de inlichtingen der beide patroons te Amsterdam, die de betrokken Kamer voorlichtten, komt overwerk in hunne ondernemingen wel voor (volgens één hunner alleen voor de mannen) en wordt dan betaald met een verhooging van >/3 van het gewone loon. Eén der bedoelde berichtgevers deelde tevens mede, dat een gelijke verhooging door hem betaald wordt voor Zondagsarbeid, welke in zijn zaak een enkele maal verricht moet worden. Te Arnhem komt alleen overwerk voor (en dan voor alle werklieden), vooral in de maanden October, November en December; de werklieden ontvangen daarvoor een vergoeding van 25 ets. per uur. Ook te Haarlem en Heemstede moeten de mannen wel eens overwerken — nl. van 7—10 n.m. —, terwijl nacht- en Zondagsarbeid tot de zeer hooge uitzonderingen behooren, zoodat voor de betaling van zoodanigen arbeid geenerlei regeling is getroffen. Voor overwerk werd in deze beide plaatsen in 1910 30—50 pCt. boven het van het weekloon afgeleide uurloon betaald; blijkens de door de betrokken Kamer verkregen inlichtingen werd bij de vaststelling van het bedrag der verhoogingen meer dan in het vorige jaar rekening gehouden met den aard der werkzaamheden. Voor Rotterdam werd gemeld, dat overwerk, nacht- of Zondagsarbeid op de fabrieken zelf niet voorkomen, doch dat wel in den drukken tijd nog werk mede naar huis gegeven wordt, hetgeen dan per stuk betaald wordt.
Met betrekking tot den huisarbeid werd door de beide berichtgevers voor Amsterdam aan de betrokken Kamer gemeld, dat zij geen huisarbeid laten verrichten. Daaraan voegt de Kamer intusschen toe, dat hetgeen zij ten vorigenjare met betrekking tot den in haar ressort voorkomenden huisarbeid meldde (zie Bijvoegsel afl. 11, 1910 van het Maandschrift, blz. 63) nog onveranderd van kracht is. Ook voor Haarlem en Heemstede werd van — zij het ook in afnemende mate voorkomenden — huisarbeid melding gemaakt. Omtrent den huisarbeid kon de betrokken Kamer overigens slechts opgeven, dat, naar haar bericht werd, alleen bij groote drukte aan enkele huisarbeidsters reparatiewerk wordt verstrekt. Te Rotterdam wordt, zooals hierboven reeds vermeld is, in den drukken tijd wel werk mede naar huis gegeven, hetgeen dan per stuk betaald wordt. Te Arnhem en Utrecht wordt geen huisarbeid verricht.
In de loonen en arbeidstijden kwam sedert het vorige jaar alleen wijziging te Amsterdam: blijkens de door de betrokken Kamer van hare berichtgevers ontvangen inlichtingen waren de maximum-loonen eenigszins lager en was de arbeidsduur door verlenging van den schafttijd + 1/2 uur korter dan in 1909. Voor Haarlem en Heemstede werd opgegeven, dat wel de gemiddelde wekelijksche verdiensten onder normale omstandigheden dezelfde waren als in het vorige jaar, doch dat de met overwerk behaalde loonen door verschillende omstandigheden aan eenige schommeling onderhevig zijn.
Amsterdam (C), Arnhem (C), Haarlem (C), Heemstede (Haarlem C), Rotterdam (C) en Utrecht (C).
Chemische wasscherijen en kleederververijen. De werklieden in kleederververijen te Utrecht en Leiden en die in chemische wasscherijen en stoffenververijen te Groningen, Haarlem en Heemstede zijn gewoonlijk werkzaam tegen weekloonen. Voor Groningen werd nog opgegeven, dat een enkele kleermaker stukwerk ver-