In de loonen vielen sedert het vorige jaar de volgende veranderingen te constateeren. Te Ammerstol waren de stukloonen voor enkele soorten manden lager dan in 1909; de gemiddelde weekverdiensten, genomen over den tijd dat er gewerkt is, bleven gelijk aan die in het vorige jaar, doch doordat er niet geregeld gewerkt kon worden, waren de per werkkracht in totaal uitbetaalde loonen in" 1910 lager (nl. naar schatting f 50,— voor een volwassen en f 15,— voor een jeugdigen arbeider) dan in het vorige jaar. Daar er in het afgeloopen jaar ook andere soorten manden vervaardigd werden, kwamen te Schiedam andere stukloonen voor dan in 1909.
De arbeidsduur onderging nergens wijziging.
Ammerstol c. a. (Vb), Arnhem (B), .Dordrecht (B), Enschede c. a. (B), Gouda (B), Groningen (B), Kampen (B), Leiden (B), Nijmegen (B), Rotterdam (Mk), Schiedam (B), lJssclmuiden (Kampen B) en Zwijndrecht (Dordrecht B).
Mattenvlechtersbedrijf. De meisjes in een mattenvlechterij (gevlochten vloeren gangmatten van cocosgaren) te Schiedam verrichten stukwerk. De uitbetaling van' het loon heeft wekelijks plaats. De stukloonen hangen af van de grootte der matten. De wekelijksche verdiensten bedragen van f 2—f 4,—. Toeslagen op de loonen komen niet voor, evenmin als kosten ten laste van de loonen. De arbeidsdag loopt meestal van 7 v.m.-7 n.m., met schaft van 872—9, 12—l>/2en 5—5i/2. Overwerk, nacht- en Zondagsarbeid worden niet verricht en voor de betaling van extra loon voor zoodanigen arbeid is geen regeling getroffen. Huisarbeid komt niet voor.
De loonen en de arbeidsduur waren dezelfde als in het vorige jaar.
Schiedam (Yg).
Meubelmakers. In de meeste plaatsen wordt het loon gewoonlijk per uur berekend. Van het voorkomen van stukwerk werd melding gemaakt voor: Dordrecht (bij uitzondering), 's-Gravenhage (veel stukwerk), Hilversum (in 2 fabrieken in deze gemeente), Kampen (alleen voor bankwerkers), Leiden (stukwerk is regel) en Rotterdam (over het algemeen stukwerk). Bedden- en meubelmakers te Schiedam zijn meestal werkzaam tegen weekloonen. Opgemerkt zij, dat de thuiswerkers hier buiten beschouwing zijn gelaten. De uitbetaling van het loon heeft overal wekelijks plaats.
Het standaardloon bedraagt 18 ets. per uur te Zutfen, 19 ets. te Groningen (enkelen 20 en 21 ets., terwijl sedert januari 1910 een 5-tal gezellen in een meubelfabriek 22 ets. verdienen) en Nijmegen, 20 ets. te Breda, Dordrecht, Enschede, Lonneker, Den Helder (vóór 1 Juli 18 ets.), 21 ets. te's-Hertogenbosch en Vught, 24 ets, te Haarlem en 26 ets. te 's-Gravenhage. Aan bankwerkers te Kampen, die per stuk betaald worden, worden uurloonen van 16 — 18 ets. gegarandeerd; de machinewerkers Verdienen daar 18—20 en leerlingen 2—12 ets. per uur. Te Hilversum varieeren de loonen der meubelmakers van 20—23 ets., indien de gezellen, die in fabrieken werkzaam zijn, buiten beschouwing worden gelaten. Blijkens de mededeelingen, welke de patroon eener stoomtimmer- en meubelfabriek aan de Kamer deed, bedraagt het normale loon der meubelmakers in die onderneming 24 ets., terwijl aankomende werklieden betaald worden naar gelang van hunne Dekwaamheid. Voorts is er te Hilversum nog een kleine stoommeubelfabriek, waar uurloonen van 22 ets. wel voorkomen. Het normale loon kan op 23 ets. worden gesteld, al worden ook wel hoogere loonen, nl. tot 25 ets., uitgekeerd. Te Bussum betalen de kleine patroons 22—25 ets. per uur, terwijl aan een fabriek 26 ets, per uur wordt uitgekeerd. Te Amsterdam, Arnhem en Gouda wisselen de uurloonen resp. tusschen 25 en 27 ets., 20 en 24 ets. en 16 en 20 ets. Door de Kamers te Leiden, Rotterdam en Schiedam konden omtrent de eenheidsloonen geen inlichtingen worden verstrekt.
Of te Amsterdam toeslagen op de loonen worden gegeven, is der betrokken Kamer niet bekend. Voor de overige gemeenten werd gemeld, dat toeslagen niet worden toegekend. Verschillende Kamers deelden mede, dat de werklieden eigen gereedschappen moeten bezitten. De kosten van eerste aanschaffing werden geschat op f 100,— voor Dordrecht, Gouda en 's-Gravenhage, op f 60,— voor Groningen, op f 50,— voor Enschede, Lonneker, 's-Hertogenbosch, Vught en Nijmegen en op f 10,— voor Leiden. De jaarlijksche uitgaven voor de gereedschappen werden begroot op f 15,— voor Gouda, op ten hoogste f 10,— voor Amsterdam, op f 10,— voor Breda, 's-Gravenhage en Groningen, op f 8,— voor Enschede, Lonneker en Nijmegen, op f 6,— voor Dordrecht en voor Rotterdam (behalve voor houtdraaiers in meubelmakerijen), op f 5,— voor's-Hertogenbosch,