beschermde personen overwerk verrichten; in geen geval zal echter op deze wijze langer dan 12 uur per dag en 66 uur per week mogen worden gearbeid. Een amendement-Schaper om 11 uur per dag (deze wijziging werd later door den voorsteller teruggenomen) en 63 uur per week als maximum aan te nemen en te bepalen, dat voor niet meer dan 30 dagen per jaar vergunning zou mogen verleend worden, werd verworpen. Wanneer de inspecteur van den arbeid vergunning tot overwerk wil verleenen voor langer dan 6 dagen of alvorens 5 dagen zijn verloopen sedert het eindigen van een voorafgaande vergunning voor dezelfde personen, heeft hij de machtiging van den Minister noodig Een door de Commissie van Rapporteurs hierop voorgesteld amendement om uitdrukkelijk te bepalen, dat die machtiging voor ieder geval afzonderlijk zou moeten worden verleend — wat bij de voorgestelde redactie volgens de Commissie niet noodzakelijk zou zijn — en een machtiging voor een tweede vergunning te eischen, indien er nog geen 8 dagen na het eindigen der eerste zijn verloopen, werd door de Regeering overgenomen. Aan bedrijfshoofden van ondernemingen, waarin spoedeischende gevallen plegen voor te komen, kan volgens art. 5 door den Minister toegestaan worden zonder bijzondere vergunning van het districtshoofd der arbeidsinspectie binnen bepaalde grenzen door beschermde personen overwerk te laten verrichten. Een amendement-Schaper om de bevoegdheid tot het verleenen van deze machtiging te schrappen is verworpen.

Naast een regeling van den arbeidsduur bevat art. 5 een verbod van nachtarbeid voor de beschermde personen: arbeid te verrichten tusschen 7 uur's avonds en 6 uur 's morgens is hun verboden. Afwijking van dit verbod maakt het ontwerp op grond van een speciale vergunning mogelijk ten aanzien van mannelijke jeugdige personen van 15 of 16 jaar, die werkzaam zijn als aanvanger-glasblazer, mits de arbeid niet langer dan 10 uur per dag duurt en door een rusttijd van ten minste 11 uur achtereen wordt gevolgd. Door aanneming van een amendementSchaper is deze uitzondering echter vervallen. Bij algemeenen maatregel van bestuur kan, naar het ontwerp verder bepaalt, van de wettelijke regeling afgeweken worden ten aanzien van jeugdige personen van 14 jaar of ouder en vrouwen, in bepaalde bedrijven werkzaam — mits zij niet langer arbeid verrichten dan 10 (of krachtens ministerieele vergunning 10'/2) uur per dag — alsmede ten aanzien van vrouwen die haring speten. Een amendement-Arts om deze afwijking alleen toe te staan ten aanzien van ongehuwde vrouwen werd door den voorsteller ingetrokken; een amendement-Schaper om geen uitzondering te maken voor haringspeetsters is verworpen.

Op de voorgestelde gewijzigde lezing van art. 6, hetwelk bepaalt dat de arbeidstijd van beschermde personen op eiken dag, waarop meer dan 6 uur arbeid in fabrieken en werkplaatsen wordt verricht, moet worden afgewisseld door een rusttijd van 1 uur voor hen, wier arbeidstijd eindigt uiterlijk te 6 uur 's middags en van l'/2 uur voor hen, wier arbeidstijd later eindigt, was door den heer Schaper een amendement ingediend om den rusttijd steeds op l'/2 uur te stellen. Dit amendement werd evenwel door den voorsteller ingetrokken.

Bij het artikel dat het verrichten van Zondagsarbeid in fabrieken en werkplaatsen door beschermde personen verbiedt, werd een amendement-de Visser om de voor arbeid van vrouwen in bloemenbinderijen gemaakte uitzondering te laten vervallen door de Regeering overgenomen.

Op het artikel dat een vrouw verbiedt binnen 4 weken na haar bevalling in fabrieken en werkplaatsen te werken, was door den heer Schaper een amendement ingediend om — evenals in de Gewerbe-ordnung is voorgeschreven — te bepalen, dat een vrouw vóór en na hare bevalling gedurende te zamen 8 weken en in geen geval binnen 6 weken na haar bevalling fabrieksarbeid zou mogen verrichten. Voor dit amendement bleek geen meerderheid te bestaan.

Een amendement-Drucker om na art. 9 een nieuw artikel in te voegen dat den werkgever verplicht jeugdige personen in de gelegenheid te stellen 's middags na 5 uur lessen te volgen in inrichtingen voor godsdienst-, voortgezet, herhalingsof vakonderwijs — van welke verplichting evenwel door den Minister ontheffing zal kunnen worden verleend — is door de Regeering overgenomen.

Op de nieuw in te voegen artikelen omtrent de strafrechtelijke aansprakelijkheid van den ondernemer was door den heer Schaper een amendement ingediend om aan het voorschrift waarbij aan het bedrijfshoofd en zijn toezicht houdend personeel, voor zooveel het door hem met de zorg voor de naleving van de wet is belast, de verplichting wordt opgelegd om te zorgen, dat het bij en krachtens de wet bepaalde in zijn onderneming wordt nagekomen, niet toe te voegen — gelijk