278

tijdig hunne opgaven verstrekten (6 van de 18), hadden 49 deelnemers aan de werkloozenkas, die niet lid van de vereeniging waren. Bijna de helft van het aantal verzekerde leden kwam voor in Noord-Holland, nl. 19 659 in 105 organisaties. Hiervan waren er 17 147 in 34 te Amsterdam gevestigde vereenigingen georganiseerd.

Uit tabel II blijkt, dat van de 44 328 verzekerde leden gemiddeld 2,1 pCt. werkloos was (in Februari 3,7 pCt van 44 127 verzekerden), terwijl het gemiddeld aantal dagen werkloosheid per werklooze 5,3 bedroeg ') (tegen 5,2 in Februari).

Het percentage der werkloozen was in de provincie Noord-Holland 3,1 en in Gelderland 2,9, dus hooger dan het gemiddelde voor het Rijk. Dit was eveneens het geval in de gemeente Arnhem met een percentage der werkloozen van 5,3, in Amsterdam met 3,4 en in 's-Gravenhage met 3 pCt.

Het gemiddeld aantal dagen werkloosheid per week en per werklooze was in de provincies Utrecht en Friesland 5,8, in Noord-Holland 5,6, dus hooger dan het gemiddelde voor het geheele Rijk. In de gemeenten Utrecht en Groningen was dit resp. 5,9 en 5,7, en in Amsterdam 5,6, dus eveneens hooger dan dat gemiddelde.

Het grootste gemiddeld aantal werkloozen kwam, met uitzondering van groep XIX (visscherij) waaromtrent slechts weinig opgaven zijn, voor in groep IV (bouwbedrijven), nl. 4,2 pCt. In groep II (diamantbewerking) bedroeg het percentage werkloozen 2,5, in groep XVII (bereiding van voedings- en genotmiddelen) 1,8, in de groepen XI, XII en XIII (metaalbewerking) en groep XXIV (vrije beroepen) 1,2 in groep VI (houtbewerking) 0,7, in de groepen IX (lederbewerking) en III (drukkersbedrijven) 0,5, in groep XV (textielnijverheid) 0,3, in groep I (aardewerkfabricage) 0,04. Geen werkloosheid kwam o.a. voor in groep X (mijnwerkers).

Ten aanzien van enkele bedrijfsgroepen afzonderlijk kan nog het volgende medegedeeld worden.

Groep III (Drukkersbedrijven). Terwijl het percentage der werkloozen dezer groep 0,5 was voor het geheele Rijk, was dit te Amsterdam 0,9, te Haarlem 0 7 te 's-Gravenhage 0,5 en te Utrecht 0,4. In Rotterdam, Arnhem, Groningen, Leiden, Nijmegen en Tilburg heerschte geen werkloosheid.

Groep IV (Bouwbedrijven). Over 't geheel was de werkloosheid het grootst onder de metselaars, nl. 6,1 pCt.; bij de schilders was dit percentage 5,6, bij de opperlieden 5,1, bij de timmerlieden 2,8. Alle vakken te zamen genomen was het percentage der werkloosheid te Amsterdam 9,5, Arnhem 8,3, 's-Gravenhage 5,2, dus hooger dan voor het geheele Rijk. Te Amsterdam werd dit o.a. veroorzaakt door de groote werkloosheid onder de schilders (13,1 pCt.), te Arnhem o.a. door die onder de opperlieden (16,8 pCt.).

Groep XI, XII, XIII (Metaalbewerking). De werkloosheid te 's-Gravenhage (5 pCt.) was veel hooger dan die in het geheele Rijk (1,2 pCt.).

Groep XVII (Bereiding van voedings- en genotmiddelen). De opgaven hebben betrekking op 6 174 werklieden, waarvan 5 364 in de tabaksindustrie.

Terwijl het percentage der werklooze sigarenmakers en tabaksbewerkers in het geheele Rijk 2 was, bedroeg dit o.a. te Amsterdam 6,4, te Arnhem 5,8 te Nijmegen 2,9, te Rotterdam 2,5 en te 's-Gravenhage 1,7.

Gemiddeld per week is door alle organisaties over de maand Februari f 2 081,89° en over Maart f 875,05 aan ondersteuning wegens werkloosheid uitgekeerd.

Het gemiddeld wekelijksch bedrag van den door de gemeentelijke werklozenfondsen verstrekten bijslag blijkt uit de volgende cijfers*

Amersfoort . Amsterdam . Arnhem . . Bussum . . Delft . . . Deventer . . Dordrecht 's-Gravenhage Groningen Haarlem . . Hilversum . Leeuwarden .

Februari.

f 18,025 » 618,65 » 123,065 » 4,75 37,77® » 12,875 » 42,84 » 102,59 » 37,625 » 73,96 77.175 15,10

Maart.

f — 237,52 87,51

12,50

11,28 84,99 0,60 6,06 8,20 1,76

Leiden. . . Maastricht . Middelburg . Nijmegen. . Rotterdam . Schoten . . Tilburg . . Otrecht . . VI aardingen . Zaandam . . Zeist . . .

Februari.

f 113,82

» 0,47 »

» 38,245 19,125 * 9,32' » 5,396 83,50 » 52,64 » 8,50 » 10,19

Maart, f 6,80

0,20 5,91 17,30 1,80 1,48 25,99 38,64

') Zie noot 2, bladz. 276.

4