Eveneens kwamen in Maart 1911, in verhouding tot het aantal aanbiedingen van werknemers, minder plaatsingen tot stand dan in Maart 1910, hetgeen uit de volgende cijfers blijkt.
Aanbiedingen Plaatsingen
van op
werknemers. Plaatsingen. 100 aanbiedingen.
Maart 1910 .... 5743 2 776 48,34
Maart 1911 . . . . 7 620 3 604 47,30
Bij de beurzen te Delft, Dordrecht, 's-Gravenhage (Chr. Volksbond), Groningen, Leiden en Maastricht was de verhouding voor de werknemers ongunstiger, bij de overige beurzen gunstiger dan in Maart 1910.
Door de Nederlandsche arbeidsbeurs te Homberg werden in Maart de volgende aanvragen aan de Vereeniging van Nederlandsche Arbeidsbeurzen toegezonden.
Te Ruhrort kon geplaatst worden een gehuwd persoon (invalide of gepensionneerd) als veerman tegen vergoeding van 2,20 Mk. per dag en vrije woning.
Te Xanten konden 15 krachtige arbeiders geplaatst worden ter bediening van een pers tot het maken van cementplaten voor bestrating. Het loon bedroeg, in aangenomen werk en naar bekwaamheid, 3,5—5 Mk. per dag. De arbeidsduur was 11 uur per dag met 2 uur rust.
Te Dülmen werden gevraagd + 25 werklieden voor de zandgroeven. Het logies was kosteloos. Het uurloon bedroeg 35 pfg.; met inbegrip van de rusttijden voor middagmaal en morgen- en middagschaft kon desgewenscht van 5 uur v.m. tot 7 uur n.m. gewerkt worden. Het loon bedroeg, in aangenomen werk, gemiddeld 120 Mk. per maand.
Voor een gieterij te Altena werden gevraagd 10 a 15 werklieden. Het gemiddeld loon, bij een arbeidsduur van 10 uur, bedroeg 3,50 Mk., terwijl de rusttijden te zamen 2 uur bedroegen. De huurwaarde der woningen wisselt af tusschen 120 en 250 Mk. per jaar. De prijs van een middagmaal bedraagt 45 pfg., van nachtlogies 15 pfg.
Werkloosheid verzekering.
(Assurance contre le chömage.)
Februari (février) 1911.
Terwijl de cijfers over Januari betrekking hadden op 504 plaatselijke organisaties met 43 601 verzekerde leden, betreffen die over Februari een even groot aantal vereenigingen met 44 127 verzekerde leden. ')
De 504 organisaties kunnen als volgt verdeeld worden: a. 314 vakorganisaties, niet bij een gemeentelijk werkloozenfonds aangesloten, met 26 771 leden, waarvan 26 039 tegen werkloosheid verzekerd; b. 173 vakorganisaties, bij een gemeentelijk werkloozenfonds aangesloten, met 17 542 leden, waarvan 16 865 verzekerd; c. 17 algemeene vereenigingen (niet-vakorganisaties) bij gemeentelijke werkloozenfondsen aangesloten met 1 223 verzekerde leden. Het totaal aantal leden werd door vele der sub c genoemde vereenigingen (b.v. afd. van Patrimonium, van den R.K. Volksbond) niet opgegeven ; daaronder toch bevinden zich vele personen, die geen arbeider en wegens den aard hunner betrekking nooit werkloos zijn en zich dus nimmer tegen werkloosheid zouden verzekeren. De bij het Haagsche werkloozenfonds aangesloten vereenigingen, welke voor deze statistiek tijdig hunne opgaven verstrekten (12 van de 18), hadden 133 deelnemers aan de werkloozenkas, die niet lid van de vereeniging waren. Bijna de helft van het aantal verzekerde leden kwam voor in Noord-Holland, nl. 19 588 in 103 organisaties. Hiervan waren er 16 875 in 33 te Amsterdam gevestigde vereenigingen georganiseerd.
Uit tabel II blijkt, dat van de 44 127 verzekerde leden gemiddeld 3,7 pCt. werkloos was, (in Januari 4,7 pCt. van 43 601 verzekerden), terwijl het gemiddeld aantal dagen werkloosheid per werklooze 5,2 bedroeg2) (tegen 5,4 in Januari).
0 De 504 organisaties telden eigenlijk 44080 verzekerde leden; hierbij zijn echter gevoegd 25 verspreide leden van den Alg. Ned. Typografenbond en 22 van den Nat. Bond van Handels- en Kantoorbedienden ..Mercurius".
J) Men houde hierbij in het oog dat vele organisaties niet nauwkeurig kunnen opgeven het aantal werklooze leden, noch het aantal dagen hunner werkloosheid, wanneer deze leden nog geen recht of geen recht meer op uitkeering kunnen doen gelden. Het percentage der werkloozen onder de verzekerde leden is dan ook als een minimum te beschouwen. Voorts denke men er aan dat de gemiddelde duur der werkloosheid per week wordt beinvloed door het feit, dat de opgaven betreffende de diamantbewerkers slechts betrekking hebben op hen, die de geheele week werkloos waren. Het is voor de organisaties in de diamantindustrie niet mogelijk betrouwbare gegevens over de werkloosheid van minder dan 6 dagen per week te verstrekken.