SPORTIEVE HERENPULLOVER IN TWEE KLEUREN GEBREItf
M
S\TERIAAL: 150 gr. beige wol van middelmatige dikte. 300 gr. olijfgroene wol fvan dezelfde dikte. Breinld. no. 21/j. Een '40 cm lange ritssluiting.
Maten: Bovenwijdte 96 cm. Lengte 56 cm. Lengte mouwnaad 50 cm. Toegepaste steken: Boordpatroon: 2 recht, 2 aver. Tricotsteek: recht heen en averecht terug. Streeppatroon (voor de mouwen en het rugpand): le toer: 2 aver., X, 6 recht, 2 aver.; herh. van X. 2e toer: Brei de steken zoals ze op de nld. zijn. Herhaal steeds deze beide toereD. 20 st. en 20 toeren zijn 6 cm breed en 5 cm hoog.
Rugpand: Zet met olijfgroene Wol 120 st. op en brei 8 cm in 2 recht, 2 aver., dan 1 toer aver. op de voorkant van het werk voor de vouw en daarna weer 8 cm in 2 recht, 2 aver. Meerder nu over de toer verdeeld 40 st. en brei over alle st. in streeppatroon. Kant, wanneer het werk 42 cm lang is, voor de armsgaten aan beide kanten 5 maal 2 st. af. Kant, wanneer de armsgaten 21 cm lang zijn, aan het begin van de volgende 4 toeren 25 st. af; kant de overige 40 steken ineens af voor de hals. Voorpand: Brei de boord, zoals voor het rug-
pand is aangegeven. Brei daarna met beige wol in tricotsteek over de helft van de st. van de boord. Neem de overige 60 st. op een extra naald. Meerder over de eerste groep steken verdeeld tot 88 steken en zet aan de middenvoorkant nog 5 steken op. Deze 5 steken worden op de voorkant van het werk averecht en op de achterkant recht gebreid. Kant, wanneer de zijnaad even lang is, als die van het rugpand voor het armsgat achtereenvolgens 8 maal 2 st. en 2 maal 1 st. af. (75 st.) Brei nog een toer averecht. Brei nu vanaf het armsgat 12 steken. Brei het zakje van 40 steken averecht, doch minder over deze steken verdeeld tot 32 steken. Brei alleen over deze 32 steken, 6 toeren in tricotsteek en kant af. Zet voor de binnenkant van het zakje 40 steken op en brei 14 cm in tricotsteek. Neem nu de steken op de plaats van de afgekante steken op de naald en brei over alle steken tot het armsgat 15 cm hoog is. Kant nu voor de hals aan het begin van de volgende toer, die middenvoor aanvangt 10 steken af. Kant daarna achtereenvolgens 4, 3 en 2 steken af. Minder daarna aan de halszijde van elke 2e toer 1 steek, tot er 50 steken voor de schouder over zijn. Kant, wanneer het armsgat 21 cm lang is, voor de schouder aan het begin van de beide volgende toeren, die bij het armsgat aanvangen, 25 steken af. Rechtervoorpand: Brei dit over de resterende 60 steken. Meerder tot 88 steken en zet er 5 steken bij op. Voltooi het rechtervoorpand zoals voor het linker is aangegeven, doch in tegengestelde richting en zonder zakje. Mouwen. (Beide hetzelfde): Zet met olijfgroene wol 72 steken op en brei 8 cm in boordpatroon, 1 toer averecht op de voorkant en daarna weer 8 cm in boordpatroon. Brei daarna in streeppatroon verder en meerder over de le toer verdeeld 28 steken (100 steken). Meerder vervolgens 15 maal, telkens na 21/j cm aan beide uiteinden van de toer 1 st. (130 st.) Kant, wanneer het werk 58 cm lang is, aan het begin van de volg. 20 toeren 6 st. af, en de overige 10 steken ineens. Kraag: Zet met olijfgroene wol 120 st. op en brei 12 cm in boordpatroon. Kant af. Neem langs de smalle kanten de randlussen op, brei 1 toer averecht op de voorkant en 3 toeren in tricotsteek. Kant af. Afwerking: Strijk de delen op de
achterkant van het werk. Naai nu de schouder-, zij- en mouwnaden dicht. Vouw de tailleboord en de manchetten naar binnen om dubbel en zoom ze. Zoom de voorkanten om. Zet de mouwen in en naai de kraag in de halsopening. Zoom de bovenkant van de zak om eh ook de randjes langs de smalle kanten van de kraag. Naai de binnenkant van het zakje tegen de binnenkant van de pullover. Strijk de naden en zomen nog even en naai de ritssluiting tussen beide delen van het voorpand.
DAMESPULLOVER Materiaal: 375 gr. fijne zacht gele wol, 20 gr. bruine angora wol, 2 breinld. no. 21/2, een ritssluiting. Maten: Bovenwijdte: 90 cm, lengte 50 cm. Lengte mouwnaad 39 cm. Toegepaste steken. Boordpatroon: 1 gedr. recht, 1 aver. Tricotsteek: d.i. recht op de voorkant en aver. op de achterkant van het werk. Patroon, le toer: recht geel. 2e toer: aver. geel. 3e toer: X, 2 recht geel, 2 recht bruin, 2 recht geel; herhaal van X, (dus telkens 4 gele st. naast elkaar). Sla bij het
verwisselen der kleuren de draden telkens even om elkaar heen. 4e toer: X, 2 aver. geel, 2 recht bruin, 2 aver. geel; herh. van X. 5e toer: (geel); X, 3 recht, 2 afh., (draad achter de afgeh. st. houden), 2 recht, herh. van X. 6e toer (geel): De gebreide st. aver. breien,
de afgeh. st. opnieuw afhalen. (De draad voor de afgeh. st. houden), q 7e toer (geel): 2 st. op een extra nld. en achter het werk houden, de volg, bruine st. recht breien, de st. van de extra nld. recht breien, neem de volg, bruine st. op een extra nld. en houd deze voor het werk, 2 r., daarna de st. van de hulpnld. r. breien, herh. v. X. 8e toer (geel): aver. 9e toer: X, 1 st. r. met bruin, 4 st. r. met geel, 1 r. met bruin; herh. van X. 10e toer: X, 1 r. met bruin, 4 aver. met geel, 1 v. met bruin; herh. van X. 11e toer (geel): X, 1 st. afh. (draad achter het werk), 4 r., 1 afh. Herhaal van X. 12e toer (geel): zoals de 6e toer. 13e toer: X, neem een bruine st. op een hulpnld. en houd deze voor het werk, 2 r., brei nu de st. van de hulpnld. J r., neem de beide volg. st. op een hulpnld. en houd deze achter het werk^v 1 r., brei de st. van de hulpnld. r.; herh. van X. 14e toer (geel): aveNJ-• 15e toer: herhaal vanaf de 3e toer. 20 st. en 24 toecehzb-
in tricotsteek gebreid zijn 6 cm breed en 5 cm hoog. 24 steken en 28 toeren in patroon gebreid zijn 6 cm breed en 5 cm hoog. ' Rugpand: Zet met gele wol 110 st. op en brei 8 cm in boordpatroon. Brei daarna in tricotsteek^ en meerder over de le toer verdeeld 30 steker^; Meerder aan beide kanten 5 maal, telkens na4 cm, 1 st. (150 st.) Zet bij 30 cm lengte voor de mouwen aan beide kanten achtereenvolgens 1, 2, 3 en 5 steken op. (172 st.) Deel nu het
aantal st. m tweeen. Neem een groep van 86 st. op een extra nld. en brei met de 2e groep st. verder. Kant, wanneer de mouwrand 12 cm hoog is, aan het begin van de volg. 4 toeren, die bij het split aanvangen, 5 st atvoor de hals. Kant, wanneer het mouw(_ tje 14 cm hoog is, voor de schouder© afschuining aan de armsgatzijde ach- I tereenvolgens: 2 maal 8, 2 maal 7/ «« mooi A o+oVor» nT Mi
en b maai o siexen ai. u/r Voltooi de tweede helft van hel' rugpand op dezelfde manier, docli in tegengestelde richting. V Voorpand: Zet met gele wolk 120 steken op en brei 8 cm igH boordpatroon. Brei nu in 1 patroon verder en meerderb over de toer verdeeld 40 st. ' Meerder 10 maal, telkens
na ? cm, aan begin en einde van de toer 1 st (180 st.) Zet, wanneer het werk 30 cm lang is, voor de mouwtjes aan beide kanten achtereenvolgens 2. 3, 4 en 5 st. oQ' (208 st.) Brei overr alle steken verderftot het werk 43 cm lang is. Ij Kant dan voor dWr
Sportieve pullovers met'laagingezette mouwen voor dames zowel als voor heren, vieren deze winter hoogtij, zoals u al wel reeds gemerkt zult hebben. Er wordt, om deze armsgatlijn te verkrijgen, niet of heel weinig geminderd voor het armsgat, zoals bij de herenpullover, óf er worden zelfs steken bij opgezet, zodat een klein kimonomcuwtje ontstaat, waaraan de lange mouw gezet wordt. Dit laatste is het geval bij de tweekleurige damesjumper.
halsopening del middelste 14 st. af. Neem eeiTju , groep van 97 stS-n I op een extra nld. R en brei met de B 2e groep steken ƒ verder. J Kant bij de hals | ' achtereenvolgens / 5, 4, 3, 2, 2 en 1 stov/ af. Mk Vervolg op/ / pag. 61 ƒ
SPORTIEF EN MODERN
(Vervolg van pag. 41) Kant voor de schouders aan het begin van de toeren, die bij het mouwtje aanvangen, achtereenvolgens 2 maal 9, 6 maal 7 en 4 maal 5 steken af. Mouwen: Zet met gele wol 52 st. op en brei 6 cm in boordpatroon. Brei daarna met gele wol in tricotsteek en meerder over de le toer verdeeld 6 steken. Meerder daarna 19 maal telkens na 2 cm, aan beide uiteinden van de toer 1 steek. Kant, wanneer het werk 43 cm lang is, voor de kop van de mouw, aan beide kanten 7 maal 5 steken af; kant de overige 26 steken ineens af. Kraag (2 gelijke delen): Zet met gele wol 40 steken op en brei 10!/z cm in tricotsteek.
Minder nu aan beide uiteinden van elke 3e toer 1 st., tot er nog 22 st. op de naald zijn. Kant deze ineens af. Afwerking: Span de delen op de juiste maat en strijk ze luchtig en op de achterzijde van het werk onder een vochtige doek. Naai nu de zij-, schouder- en mouwnaden dicht. Zet de mouwen in. Vouw beide delen van het kraagje dubbel en werk ze af. Naai de kraagdelen in de halsopening. De afgeschuinde gedeelten komen middenachter. Omhaak de buitenrand van de kraag en het rugsplit met een toer vasten. Strijk de naden en de kraag en sluit het rugsplit met een ritssluiting.