DE VROUW IN HUIS EN MAATSCHAPPIJ IT MIDDEN van de 19e eeuw was ongetwijfeld de periode van de lofzangen, zeker niet in het minst van de lofzangen op de liefde. Sla er de gedichtenbundels uit die tijd maar op na, en ge i zult uw hart kunnen ophalen — zo ge ontvanketGC-SBeNs lijk zijt voor dit soort woordjes, die op de canapé werden gefluisterd: „Sneeuwklokje, suikerbroodje... mijn schalkje...” Hoe korter de liefdewoordjes, hoe ingewikkelder, hoe gedragener de zinnen van de ellenlange liefdesbrieven: „De wijsheid raadt mij heden mijn vleesch te kruisigen, en mij van het genot van uw aangezichtje (met toebehooren) te spenen. Intusschen bespeur ik bij mijzelven weinig lust om die raad op te volgen. Zoo die lust tot vanavond stand houdt (tot vanavond, welk een standvastigheid!) zal ik een paar visites minder
maken en tusschen licht en donker even naar U komen kijken. Kind, kind, gij demoraliseert mij van top tot teen. Het is maar heel goed dat gij een week of zes de stad uit gaat.” Zo luidt een liefdesepistel uit 1850. Maar hoe vonden zij elkaar nu eigenlijk, de „hij” en de „zij” uit 1850, de Joachim en Saartje? Een wel heel geschikte gelegenheid om met elkaar in contact te komen was tijdens de concerten van de Grenadiers-kapel in het Haagse bosje. Daar speelden Dunkler en zijn mannen — de thans nog bestaande Koninklijke Militaire Kapel. Zij gaven uitvoeringen van Handels „Messias” ten bate van armen van alle gezindten, en het Haagse jongvolk vond dat een uitstekend idee. Niet, dat men er heen ging om de muziek. Het concert vormde een
prachtig rendez-vous: „Hé, heb ik u laatst niet gezien op de Nutslezing?” En was het meisje in kwestie daar beslist nooit geweest, och, het hinderde niet. Het was ongetwijfeld haar nichtje geweest dat zo op haar leek. Voor de lagere standen waren het „gearmd naar de brand gaan” (en het wilde branden in die dagen) of het uitbundige jolijt van de kermis.
Dan gaf mevrouw geen „rapplement” aan de booien, wanneer deze te laat thuiskwamen — want de kermis kwam maar ééns in het jaar . Joachim en Saartje moesten echter éérder thuis zijn; pa wilde niet dat het „nachtwerk” werd. Vóór twaalven moest Saartje naar huis ! Natuurlijk hoefden de jongelui niet altijd naar concerten om elkaar te
leren kennen. Gezellige avondjes, bij gemeenschappelijke kennissen, avondjes met „Koekvergulden” en spelletjes en de „tableaux vivants” vormden eveneens goede aanloopjes. De trouwdag was voor de lagere standen heel gewoontjes; de beter gesitueerde bruid liep op de grootste dag van haar leven echter rond in een droom van kant, met een meterlange sleep. Zelden was de mode sierlijker en toch ook
waardiger. Wat de huiskamer aan stijl verloor won de mode. De crinoline beleefde haar glorieuze rentrée; de rokken waren nog wijder dan in de Rococo-tijd. In 1848 opende maison Worth haar salons; keizerin Eugenie gaf de lijnen aan, en de verbetering van het postwezen zorgde er voor dat de nieuwste modellen ook spoedig buiten Parijs bekend raakten. De in 1846 uitgevonden naaimachine vergemakkelijkte het werk der naaisters en...... de confectie deed haar intrede. Om de Amerikaanse Miss Bloomer werd echter nog hartelijk gelachen. Zij wilde namelijk vereenvoudigde dameskleding invoeren, omdat zij de wespentaille, de stijve corsetten als even zo vele bedreigingen van de gezondheid der draagsters zag. In 1852 dreven Utrechtse studenten openlijk de r.......
spot met naar taeeen, en pas een halve eeuw later deed de reformkleding een nieuwe aanval op „de heerlijke pagodemouwen”, de geborduurde volants, de strikken en stroken. Kant, die lang uit de circulatie was geweest kwam ook terug. In 1860 was deze
zelfs onmisbaar in de meeste japonnen, zoals ze stonden getekend in het eerste Nederlandse modeblad: „Toilet” — tijdschrift voor vrouwelijke handwerken.” Sportkleding was hierin niet afgebeeld, want aan sport werd nagenoeg niet gedaan, behalve door de gegoede stand, waarvan de vrouwen soms paard reden: fiere
Een uit het begin der 19e eeuw daterende caricatuur op het flirten.
Links: Het aanzoek.... Rechts: Dominee Heldring, die zo ontzaglijk veel deed voor door het lot minder gunstig bedeelden, en wiens levenswerk voortbestaat in de vele Heldring-stichtingen.
Het bekende schilderij van H. G. ten Cate: „Kermis bij avond”.
Een vrouwengevangenis. Soms alles behalve „reclassering”.
Onze bakvissen zo gekleed !
De „L” uit het ABCof Hane-boek, waaruit de kinderen de letters leerden.
De dienstbode kon zich niets prettigers voorstellen dan een „vrijer in uniform”.
amazones met lange rokken en hoge hoed, in dameszadel. Hoewel in deze periode ook een heel flauw begin van de vrouwenemancipatie merkbaar werd was men over het algemeen toch niet gesteld op een openbaar optreden van vrouwen. In 1869, bij de onthulling van het bekende monument op het Haagse plein 1813, maakten er nog dames bezwaar mee te zingen in de Nicolaï-cantate. (Vervolg op pagina 28' W Qk,
NOG MAAR JAAR GELEDEN
(Vervolg van pagina 27)
En toch.... gingen sommige dames aan liefdadigheid doen: de oude dienstboden van mevrouw Groen van Prinsterer worden ondergebracht in een speciaal voor haar gebouwd hofje. Mevrouw • Bosboom-Toussaint ging
ondanks alles door met haar schrijven. Hoe moeilijk ze het heeft gehad kunnen wij, die nog steeds graag haar „Een Leidsch student” en „De Delftsche wonderdokter” lezen, ons niet voorstellen. Haar liefdesverhouding tot de litterator Bakhuizen van den Brink werd over de theetafel uitgeplozen, ze werd door velen verguisd en geminacht, men noemde haar ”de aangeklede zenuw”. Een poosje later
verwexte een aoor mevrouw Storm van der Chijs gehouden lezing een hele deining, en een mannelijke toehoorder schreef naar huis: „Het was een zonderling gezigt eene Dame keurig getoiletteerd met eene heldere stem van achter de gewone lessenaar staande te hooren verhandelen. Het was er eivol, en het heeft algemeen wel voldaan”. In Amerika roerde Marriet Beecher Stowe met haar „De Negerhut van oom Tom” de trommel ter vernieuwing van vele ideeën. Jenny Lind, de aangebedene van Hans Andersen, en de grootste zangeres van de vorige eeuw, maakte zich in geheel Europa bemind, en in ons landje zelf vierde de toneelspeelster Kleine Gartman triomfen, vooral toen zij tussen 1846 en 1856 in het „salon des „Variétés” optrad. En laten we bij alle beroepen, op alle terreinen, waar de vrouw
zich — zij het met strijd en tegenslag een plaats veroverde, toch de ziekenverpleging niet vergeten. Hoewel talrijke vrouwen reeds lang een groot terrein braak zagen liggen werden zij door de praatzieke buren ervan weerhouden zich actief aan de verpleging te wijden. Florence Nightingale’s moedige optreden in de Krim-oorlog bracht aanvankelijk bijna een revolutie teweeg; ’t gold als ongepast voor een dame om zich met een verpleegster op straat te begeven, en.. het „verplegend personeel” in de hospitalen bestond uit „meiden”, het schuim der natie, aangevuld met broeders, die niet meer of minder waren dan gedetineerden uit de strafkoloniën van Ommen en Veenhuizen. Het ging schandalig toe in die ziekenhuizen van toen; in iedere zaal was bijvoorbeeld een verhoging aangebracht, waar het personeel zijn roes kon uitslapen; aan nachtverpleging werd niet gedacht. Bij de choleraepidemie van 1866 stierven 21.000 mensen; de pokken in 1871 eisten 19.000 slachtoffers. De „tering” vroeg iedere week haar doden.... en dit alles kwam niet alleen door de nog vrij primitieve medische wetenschap, maar vooral door.... de de meer dan gebrekkige verpleging. In 1843 werd in de hoofdstad ’n vereniging tot ziekenverpleging opgericht; veel practisch werk kwam er niet door tot stand. Pas toen het Nederlandse Rode Kruis tijdens de Frans-Duitse oorlog een ambulance uitstuurde werd het „deftig” om mee te doen.... Een zelfde ellendige toestand als in de ziekenhuizen heerste in de gevangenissen, ook de vrouwengevangenissen, die dikwijls propvol waren. Buitengewoon baanbrekend werk werd in dit opzicht verricht door Dominee Ottho Gerhard Heldring, die in zijn stichtingen te Zetten gevallen vrouwen en verwaarloosde meisjes liefderijk opnam en tot een beter leven bracht. Misschien heeft déze, onze tijd met
— naast de H- en A-bommen — het Wilhelmina kankerfonds, de vereniging tot tbc-bestrijding en allerlei liefdadige instellingen méér, toch nog wel iets om dankbaar voor te zijn.... (Wordt vervolgd)
De bekende toneelspeelster Kleine Gartman.
De enige door dames beoefende sport was het paardrijden. De amazone-costuums waren dikwijls zeer elegant.