WIE IS Zoet KRIJGT Lekkers

BNDER DE VELE verenigingen, die de kleintjes omstreeks de vijfde December een onvergefelijke middag geven, door Sinterklaas in hoogst eigen persoon uit te nodigen, neemt de

Utrechtse organisatie „Maak ons gelukkig” een bijzondere plaats in, want door haar worden de kinderen van gesneuvelde en invalide verzetsleden en militairen uit de hele provincie Utrecht onthaald. Al weken te voren is het comité in touw.

Aan winkeliers en particulieren worden bijdragen in geld en natura gevraagd, zodat de heilige man —> de studenten weten er meer van — met gulle hand zijn goede gaven kan uitdelen. Het wordt een heerlijk feest voor de ongeveer 450 kinderen van vier tot veertien ’ jaar. Of ze zich amuseren? Och, de foto’s spreken een duidelijker taal dan vele woorden.

Na zijn triomftocht door de stad wordt Sinterklaas uit het rijtuig geholpen en de feestzaal binnengeleid.

De belangstelling van de Utrechtenaren is bijzonder groot. Dikke rijen kinderen en vele volwassenen slaan vanaf het Paardenveld de landing van de boot gade, ’t IVas 'n hele toer voor de Sint om heelhuids uit hei gedrang te komen.

Met een ernstig gezichtje loopt dit vierjarige peutertje naar haar plaats terug. Het pak laat ze niet los!

De moeders genieten van de herinneringen aan vervlogen dagen, de kinderen kijken met gespannen gezichtjes naar de grote man en zijn zwarte knechten. Si

Als de Pieten stilte gebieden en Bobby „lk ben toch niet bang" roept, tja. dan moet de ondeugende knaap even tot de orde worden geroepen. C>f deze „straf" resultaat zal hebben?

De herinnering aan de dagen, dat ook wij met een van angst kloppend hart de komst van Piet afwachtten, dat ook wij met een leeg gevoel op de plaats waar onze maag behoorde te zitten, de goede Sint begroetten, zal nooit verbleken. Gelooft u ook niet dat wij allen gekeken hebben als deze kleuters, toen de grote man zo goed van onze pekelzonden op de hoogte bleek te zijn. Kleine leke uit Bunschoten neemt haar pakje

in ontvangst. Alle eerbied. die zij Kan oporengen, staat op haar snoetje te lezen. „Zo," zegt Sint, „zijn je traantjes nu gedroogd? Volgend jaar niet meer zo huilen hoor! Pief doet je toch niets?" Ach, in Kees' kinderbolletje heeft zijn grootste stoutigheid van de laatste tijd — hij gooide de inktpot om over moeders nieuwe tafelkleed — geweldige afmetingen aangenomen. Hij fluistert in Piets oor: „Zwarte Piet, zeg toch dat het per on- j 'l

geluk ging. Ik wil zo graag een treintje hebben..." Dan is Anneke aan de beurt. „Voor jou heb ik dit meegehrachf. Je komt hier voor het eerst, hè?" vraagt Sint vriendelijk, maar Annekes mondje gaat open van verbazing. Ze heeft slechts belangstelling voor Sints lange baard en later vraagt ze aan moeder of „Sinneklaas die ook om heeft als hij gaat slapen..." Voor een zwarte man die je een snoepje geeft, ben je toch niet bang? Fransje

begrijpt helemaal niet waarom ieder met bewondering naar hem kijkt. Thea lacht dapper, maar ook zij zit een beetje in angst. Niet om zichzelf, o nee, moeder Zegt altijd dat ze zo’n goede hulp aan haar heeft, maar om Jan... Hij snoept zo graag uit de suikerpot. Stel je voor dat haar broertje mee naar Spanje moet! Ze houdt Jans handje stevig vast: zij zal wel zorgen dat hij weer heelhuids thuis komt!