komen, dat ook vroeger naast ernstige mensen er zeer veel oppervlakkigen geweest zijn. Wellicht is de grens tengevolge van de wereldoorlog en de mentaliteit, die deze met zich bracht verschoven ten gunste van de oppervlakkigen, doch dan schijnt hiertegen thans toch een werking in tegengestelde richting waargenomen te kunnen worden. Mr. de Jong wil trachten te komen tot een verbetering die ik natuurlijk ook zou toejuichen door het oprichten van bureaux voor huwelijksmoeilijkheden, welke de ouders kunnen ter zijde staan en rechtbank en kantonrechter voorlichten. Spreker eindigde met erop te wijzen, dat hier een taak voor de vrouwen ligt.
Tenslotte vermelde de agenda: Inleiding en bespreking van stellingen door Mej. Mr. E. C. van Dorp en de Heer M. van Poll, over het onderwerp „Internationale aaneensluiting of Autarkie".
Allereerst voerde de Heer van Pol het woord. Zijn betoog kwam neer op een verdediging van het protectonisme. Als bezwaren tegen de vrijhandel bracht spreker in de discussie naar voren; door de vrijhandel worden volkeren in de ruilhandel betrokken, die dit niet wensen; de politiek is niet logisch, daarom is de logische vrijhandel practisch niet te gebruiken; de zwakke volkeren worden door de vrijhandel in gevaar gebracht.
Mej. Mr. van Dorp verduidelijkte op zeer welsprekende en glasheldere wijze haar stellingen. Deze ingegeven door de leer van de vrijhandel in zijn uiterste consequentie, hadden naar het scheen de meeste aanhang in de vergadering. Mej. van Dorp van van mening, dat volken, die dit niet wensen, geenszins deel behoeven te nemen aan de ruilhandel; omdat de politiek onlogisch is, dient de vrijhandel niet verworpen te worden, maar er behoort integendeel naar een betere politiek gestreefd te worden. De stelling van den Heer v. Poll, dat zwakke volkeren door de vrijhandel in gevaar gebracht worden, werd volgens Mr. v. Dorp, niet door bewijzen gestaafd. Aan de discussie nam o.a. Mevr. Verwey—Jonker deel, zij bestreed de doelmatigheid van de protectionistische maatregelen, als door den Heer van Poll verdedigd. Deze maatregelen, welke wij thans meer dan genoeg in ons land kennen, leiden tot bevoordeling der belangen van de groteren ten koste van de kleineren. Spr. zeide niet tegen ordening te zijn, echter wel tegen de ordening, zoals deze thans toegepast wordt. Volgens haar dienen de z.g. optimabedrijven, zoals landbouw en mijnbouw, wel degelijk beschermd te worden en wel op socialistische grondslag volgens een internationaal plan.
Na deze besprekingen sloot de Voorzitster de vergadering na verschillende autoriteiten en
andere personen de dank van de Raad te hebben overgebracht.
Als onderwerp voor de openbare avondvergadering in 1937 werd nog gekozen: „De houding der jongeren t.o.v. de vrouwenbeweging" en als onderwerp ter inleiding en bespreking op een der dagen werd aangenomen: „Voor en tegen van Huisindustrie".
Als eindbeschouwing moge ik nog een paar woorden aan dit verslag toevoegen, om enige persoonlijke indrukken weer te geven. Een zeker vooroordeel bestond bij mij tegen de N.V.R. in hoofdzaak gegrond op de mening, dat een verzameling van zovele en zo verschillende verenigingen nauwelijks resultaten kan opleveren. Na het bijwonen van deze algemene vergadering heb ik echter begrepen, dat, hoewel er natuurlijk nadelen aan deze V. R. verbonden zijn, de voordelen ervan toch ruimschoots daartegen opwegen. Het ontmoeten van zovele personen, op allerlei gebied werkzaam, het uitwisselen van gedachten, het aanhoren van de verslagen, waardoor belangstelling in velerlei richting gewekt of aangewakkerd wordt, nog afgezien van de verrichtingen van de Raad op internationaal gebied, hebben mijn inzichten ten opzichte van de N.V.R. geheel doen veranderen. Ik ben dan ook naar huis gegaan met de indruk, dat in en door de Raad zeer veel belangrijks geschiedt, en dat ons land nog vele vrouwen heeft, waarop wij trots kunnen zijn en die een waarborg voor de vrouwenzaak vormen.
L. PLATE—LICHTENBELT.
TER RECHTZETTING
Op de avond-bijeenkomst der Algemeene Vergadering van 2 Mei j.1. is ons gebleken, dat er een groot misverstand bestond onder de diverse spreeksters betreffende het eigenlijke punt van bespreking. Wij meenen daarom goed te doen den omvang van dat punt nog eens duidelijker aan onze mede-leden te doen kennen.
Het onderwerp was aldus geformuleerd:
„Bespreking van de wenschelijkheid, de Nederlandsche vrouwen bij de a.s. verkiezingen voor de Tweede Kamer ter verdediging harer rechten een meer zelfstandige houding te doen aannemen" — middel — „door gelijk gezinde vrouwen een aparte candidatenlijst te doen indienen met een of meer vrouwelijke, feministische candidaten".
Waar hier gesproken wordt van „een meer zelfstandige houding te doen aannemen" is het noodig eerst na te gaan welke houding tot nu toe steeds door de Nederl. kiezeressen werd aangenomen. Die houding is o.i. met 4 woorden