log verscherpt door de zware strijd om het bestaan. In de kloof tussen 't materiële en 't noreel-geestelijke moet de oorzaak gezocht worden van de huidige nood. Spreekster besloot liaar rede met de woorden, dat de geestelijkmorele zijde versterkt moet worden, in 't groot »n in 't klein.
De discussies over de verschillende agendapunten namen de gehele eerste en de tweede dag in beslag. Te vermelden valt de benoeming van Mej. Chr. Bader, arts, tot lid van het Dag. Bestuur met 33 stemmen. De 2e candidate van het Alg. Bestuur Mevr. L. van Woerden— Johannissen verwierf 19 stemmen.
Het voorstel door onze Vereniging ingezonden: „De nationale Vrouwenraad bevordere grotere belangstelling der Nederlandse vrouwen in taak en verkiezing der vertegenwoordigende lichamen, opdat het inzicht van het ganse volk, van vrouwen, zowel als mannen, beter in wetgeving en bestuur van land, gewest en gemeente tot uiting kome. De Raad trachtte daarvoor: a. het onderwijs in staatsrecht en staathuishoudkunde, in het bijzonder voor meisjes zo veel mogelijk te bevorderen: b. de vrouwen aan te sporen, zich aan te sluiten bij de politieke verenigingen van haar levensrichting"; werd aangenomen, nadat Mevr. Polak'— Rosenberg de weg had aangegeven, waarlangs het onder a. gestelde bereikt zou kunnen worden, n.1. door het opstellen van een adres aan den Minister van Onderwijs, waartoe de vergadering het Bestuur machtigde.
In verband met de bijeenkomst van I. V. R. te Dubrovnik van 28 Sept.—9 Oct. 1936 en te Belgrado van 9—12 Oct. 1936, waarop een nieuwe presidente als opvolgster van Lady Aberdeen gekozen zal moeten worden, verklaarde de vergadering zich unaniem voor Miss Hazelgram, zodat advies zal worden gegeven aan de Ned. delegatie om op deze te stemmen.
De eerste dag werd besloten met een ontvangst ten stadhuize, waar de Burgemeester en wethouders en het vrouwelijk raadslid Mevr. H. Verwey—Jonker de aanwezigen op vriendelijke wijze ontvingen. Om half zeven vond de feestmaaltijd plaats, waaraan 70 personen deelnamen. De Burgemeester van Eindhoven, de Heer A. Verdijk en Mr. H. F. van Walsem, als vertegenwoordiger der N.V. Philips Gloeilampenfabrieken, zaten als gasten bij deze maaltijd aan. Na het diner, dat een zeer geanimeerd verloop had, volgde de feestelijke bijeenkomst in de Philips' Schouwburg. Hier oogstte o.a. een vendelzwaaier veel bijval, eveneens het aardige Brabantse toneelstukje, dat deze avond besloot.
Van de verslagen op de tweede dag uitgebracht, was voornamelijk het uitstekend verslag van de Utrechtse Vr. Stud. Ver., uitgebr. door mej. Pekelharing, voor onze Vereniging van
belang, omdat hierin tot uitdrukking was gebracht, dat de gedachte der vrouwenbeweging in deze studentenvereniging meer en meer ingang vindt!
Aan het einde van de tweede dag bracht men een bezoek aan de Philips' fabrieken. In de avond behandelde Mej. Mr. E. C. Lekkerkerker het rapport over de Rijksgevangenissen en opvoedingsgestichten voor vrouwen en meisjes. De conclusies van deze zeer belangwekkende bespreking waren: 1. dat door het zeer geringe aantal vrouwelijke gevangenen (in 1933 slechts 2,3 % der gehele gevangenisbevolking) er nooit voldoende aandacht aan de vrouwelijke gevangenen was besteed, waardoor deze vrouwelijke delequenten er veel slechter aan toe waren dan de mannelijke. De regelingen, uniform getroffen voor mannen en vrouwen, voor de eerste groep wellicht zeer juist, leiden voor de tweede groep vaak tot geheel verkeerde uitkomsten. 2. De toestand der minderjarigen in de tuchtschool te Montfoort en in het rijksopvoedingsgesticht te Zeist is niet zó slecht, omdat het aantal meisjes groter is en er niet zoveel bindende bepalingen zijn. Ook hier zou echter nog veel te verbeteren zijn. Meer arbeidsmogelijkheden dienen voor deze meisjes geschapen. Spreekster zou willen komen tot de oprichting van een detentie-gesticht te Amsterdam, uitbreiding van het huishoudelijk onderwijs in de vrouwelijke strafgestichten, aanstelling van een predikante of godsdienstonderwijzeres in de vrouwelijke strafgevangenis, aanstelling van een ambtenares tot reclassering aan de vrouwengevangenis.
Na de pauze sprak Mr. G. T. J. de Jong over „Bevordering van goede gezinstoestanden". Spreker wees er op, dat de indrukken in de kinderjaren opgedaan voor de karaktervorming beslissend zijn en dat daarom disharmonie tussen de ouders de ergste gevolgen bij de kinderen heeft. Meisjes en jongens, die de verkeerde weg op gaan, zijn dan ook nagenoeg altijd uit een gezin, waar tweedracht onder de ouders heerst. De levenshouding der echtgenoten vloeit in de regel voort uit de algemene geestesrichting van de tijd. Daar oppervlakkigheid en genotzucht volgens spreker thans hoogtij vieren is niet te verwachten, dat de toestand in het gezin als een moeilijk probleem wordt beschouwd. Naar aanleiding van deze laatste stelling uit de lezing van Mr. de Jong kan ik niet laten hier te protesteren. Het komt mij voor, dat Mr. de Jong wellicht door het grote aantal slechte gevallen, waarmee hij in aanraking kwam uit de aard van zijn vorig beroep en zijn tegenwoordige werkzaamheden, uit het oog verliest, dat er ook in deze tijd nog vele goede huwelijken bestaan. En wat de oppervlakkigheid en genotzucht betreft, die ons jongeren verweten worden, wil het mij voor-