ONS KINDERBLAADJE
zagen opklaren en na een paar weken was de zorgelijke uitdrukking op het kindergezichtje nog maar heel zelden te zien.
Er was met de zuster van juffrouw Truus afgesproken, dat Wim voor een week of zes zou komen. Toen nu bijna die tijd om was en vader al geschreven had, dat hij zijn baasje zou komen halen, sprak juffrouw Greet daar op een avond eens over. „Wat denken jullie tr van", zei ze, „als we Wim nog eens zes weken hier zouden houden?" Verrast keek juffrouw Truus op. „O, wat zou dat heerlijk zijn! Het ventje is al heel veel opgeknapt, maar als hij thuis dadelijk wee'dat minder goede eten krijgt en de hele dag in die nauwe steeg moet spelen, dan is in korte tijd de glans van zijn gezichtje al weer wenr.
Nog eens zes weken, juist nu het voorjaar kwam en de kinderen al meer naar het strand zouden kunnen gaan! Juffrouw Truus gaf van plezier juffrouw Greet een zoen — en ook van dankbaarheid. „Wat lief van u, dat zo te bedenken", zei ze blij.
Maar Vader kwam na zes weken toch naar het kinderhuis aan Zee; een buurman moest met zijn auto juist een vrachtje afleveren dichtbij het kinderhuis en nu kon Vader mooi meerijden. Hij kwam niet om Wim te halen — nee, Vader en Moeder waren juist zo blij geweest toen ze de brief lazen, waarin juffrouw Greet schreef, dat ze Wim graag nog langer wilden houden; Vader kwam iets brengen, iets wat alle kinderen, van de oudste tot de jongste deed juichen van plezier toen ze het zagen. Vader bracht een poppenkast mee, die hij zelf getimmerd had
voor de „zee-kinderen", zoals hij hun noemde. „Een poppenkast
stel je voor — een echte poppenkast!" Liesje klapte in haar handjes en Dirk ging er meteen in staan en stak zijn hoofd door de gordijnen. „Die snoezige gordijntjes, wie heeft die genaaid?" vroeg Mientje Di* heeft Moeder er in gemaakt; kijk, met een koord kun je ze open" en dichttrekken."
„O, Els, zei Wies, „zullen wij poppen voor de poppenkast gaan maken?"
„Ja, maar, dat kunnen we niet alleen, hoor!, daar moet juffrouw Jo ons aan helpen, hè, juffrouw Jo?" en Wies vlijde zich eens even tegen deze aan. „Ja, meiske, dat zullen we eens proberen of dat lukken wil' gemakkelijk zal het wel niet zijn."
„En eerst moeten we toch bedenken, wat we zullen opvoeren" zei Mien.
Dat werd een gepraat en gejoel door elkaar; de jongens wilden natuurlijk heel wat anders dan de meisjes. De een wilde een Indianenspel opvoeren en de ander wilde Jan Klaassen zien. „Ach, wel nee"
is niets Ieuk' en daar hebben de kleintjes ook niets aan." „Mij lijkt een sprookje het aardigst", zei juffrouw Greet. De jongens moesten wel toegeven, want een sprookje vond de meeste bijval. W«
-rouw GreetV°nd ^ SIOte sprookjesboek wat opzoeken," zei 'juf-
(Wordt vervolgd).
QS
Antwoord op raadsels In vorig nummer:
1. De letter r.
2. Een naaimachine.
3. Een fluitketel
raULEiAKISCHE VROUW" VAN 28 JUNI 1939 No 1240 DERTIGSTE JAARGANG No. 1120 VAN „ONS KINDERBLAADJE". VERSCHIJNT ELKE WOENSDAG. RED.-ADRES: FRANS VAN MIERISSTRAAT 1081, AMSTERDAM.
DE NACHT
Nu komt getrouw de goede nacnt.
Maakt alles donker, alles zacht.
Hij sluit de bloemen, die hij kust en brengt den wilden wind tot rust door zacht gezang.
Dus wees niet bang en slaap gerust!
Naar het Duits van Marianne Garff, door H. Ogilvie.
f~d
Het kinderhuis aan Zee
DOOR H. ROOS
De Poppenkast
Op een avond kreeg juffrouw Truus een brief van haar zuster uit Rotterdam. Wat was dat een lange brief. Ze was niet gewend, dat haar zuster zoveel schreef. Toen ze de brief gelezen had, las ze hem nog eens over. Juffrouw Jo, die tegenover haar aan tafel kousen zat