Vóór de Poort.

Yacantie! Boeken weg, huiszorgen aan kant, netjes gestapelde hersen-kastjes kwiek door mekaar: levensblijheid, buitenstemming.

Dit lange jaar heeft moe gemaakt, zoo oud-wijs; humor schuilde verlegen weg, geestigheid droop stilletjes af.

Onmachtig meegevoel was zwaar te dragen. Over het leven welfde de wolkschaduw steeds.

Nu laaft Natuur 't Goede zand noodt ten rusten; bescheiden bloemweelde geurt om niet; machtige zee bruischt onverwoest haar Leven; horizonnen lichten wijder bewustwording in beheerscht overzien.

Maar de wolkschaduw blijft.

Dit kan niet vergeten worden door menschen: eiken dag vallen méér dan twaalfduizend jonge, gezonde, levensvolle mannen; eiken dag en elke nacht maait de bloed-zeis. Voor wie? Waarvoor?

Krachten, die dezen gruwel keeren wilt, kom toch saamgeloopen, houd tegen, ruk weg!

Eén van die krachten is de vrouw.

Waren alle vrouw-individuën beiouste vrouwen, geen sterker reddingsmacht zou werken dan zij! Want vernietigen van mensch-leven gaat in tegen haar diepste voelen, tegen haar doel, dat leven-geven is.

De vrouw bemint Leven sterker, omdat het haar meer heeft gekost.

De vrouw bemint, eenvoudig weg, den man sterker — in al zijn natuurlijke verhoudingen tot haar — dan de man zich zelf.

Daarom zouden vrouwen komen aandragen met juist zooveel reddings-materiaal als ze maar grijpen konden ....

Als alle vrouwen bewust waren. Maar eeuwen, eeuwen van onderdrukking, van niet-uitgroeien, van klein-zien heeft veel neergebogen in de zwakkeren onder haar: er zijn vrouwenoogen, die soms nog ledig staren onder suggestiedwang; vrouwenstemmen, meer echo dan eigen geluid.

In de oorlogvoerende landen daarenboven grijpt nu machtig elk individu, zoo man als vrouw, de al-overheerschende drang: het vaderland te beschermen tegen vreemden druk, de eigen wieg-plek vrij te houden van vreemden tred.

Die hartstocht zal altijd over-machtig en mystiek door menschenharten blijven stormen.

Daarom kan in de oorlogvoerende landen het Nieuwe nu niet in de massa innerlijk ontwaken; daarom wordt het de uitzondering, die den dag voorvoelt, zelfs niet toegestaan, daarvan openlijk te getuigen.

Uit neutrale landen klinkt de Roep, stijgt de Glans. Waar geen feiten-wee neerslaat, concentreert dit jammerjaar verspreide denkkrachten, verdiept het vaag voelen tot sterke weermacht en fiere wil.

Tienduizenden bewuste vrouwen staan klaar ten strijd tegen Monster-Oorlog; ten strijd vóóral tegen gunstige voorwaarden, die zijn geboorte voorbereiden, zijn voor-groei bevorderen.

Het Internationaal Congres voor Vrouwen galmde haar „Protest" ter wereld in; ordende haar scharen, richtte haar plan tot „Oorlog aan den Oorlog".

Andere strijd-organisaties wapenen zich, mannen en vrouwen gezamenlijk!

Maar het Internationaal Congres alléén legde gewild verband tusschen strijd tegen den oorlog èn politiek

medezeggingschap voor de vrouw. Zag in de ontwaakte vrouwen de sterke hulp die mee ter overwinning leiden zou; zag in politiek medezeggingschap de sterke hefboom, die de nog-niet-ontwaakten ter wetend-gedragen verantwoordelijkheid opheffen zou.

') Wegens plaatsgebrek werd dit artikel, in de vacantie geschreven, eerst nu geplaatst.

Het Congres vraagt kiesrecht voor de vrouw door alle landen, intrede van het moedergezag in alle parlementen; versterking van den moederinvloed onder alle volken.

Het Congres draagt ook de opvoedsters op haar werkplan te herzien: in vaster willen in te gaan tegen slechtgeleide jeugdneigingen, die het Monster tokken; in sterker weten te scheppen nieuwe Idealen in jonge harten, die naar een Nieuwen Zon zullen openbloeien.

Eén land in Europa ging juist dit jaar den nieuwen weg: Denemaken.

Eén land zal weldra zijn plannen indienen ter Grondwetsherziening: Nederland.

Hoe zullen die plannen zijn?

De psychische bevruchtings-invioeden werken machtig: ook onwilligen hebben deze twaalf maanden gedwongen te zien, hoe vrouwen groeien, en al-groeiend vermogen. Hoe vrouwen weten te dragen in passief ondergaan — zonder — breken, wat moet gedragen worden, ook het smartelijkste, óók het zwaarste. Daarvoor trouwens had de vrouw al door de eeuwen heen een extra goedkeuring ontvangen! Maar nu ook daarenboven: hoe vrouwen weten te dragen actief: opnemen, werkeri, verder brengen, organiseeren, in gang zetten, volhouden, „willen".

Waar verouderde zeden weerstand boden in oorlogvoerende landen; waar te nauwe wetten tegenhielden zetten, zoo noodig, wet en zede zich om op hay aandringen, veranderen zich naar nieuw inzicht en nieuwe behoeften.

Ook in de neutrale landen staat de vrouw klaar, neemt op zich wat haar taak kan zijn; schept, probeert, biedt zich aan, voelt wat ze kan en 'pijnlijk wat haar ontbreekt; herziet zich, voedt zich op, staat gereed in nieuwe orde voor nieuwen tijd.

Oeconomisch, praktisch, idealistisch .... en politiek.

En de manne-verzekerdheid, die in honderdduizenden „heeren der schepping" zoo beslist wist, dat man-wezen superieur is, en de man uitsluitend alleen het staatsleven leiden en beheerschen kan ten gelukke der twee sexen die pianne-verzekerdheid trilt onder haar schijnbaar onbewogen oppervlak.

Zou het misschien toch beter kunnen zijn, als we het samen probeerden, weifelt hij.

„Laat me meehelpen", vraagt de gevende vrouw.

En hij antwoordt, als hij pessimist is: „Waarom eigenlijk niet? heel veel slechter kan 't toch moeilijk gaan".

De optimisten durven hopen: „samen zal het beter zijn".

Dus zou Nederland rijp worden voor de eischen van den nieuwen tijd. Nederland, dat juist nu zijn lot in handen gaf aan een Ministerie, wier leden geen tegenstanders zijn van vrouwe-medezeggingsschap; aan een Kamermeerderheid, die getuigde voor dat medezeggingschap te voelen.

Is dan alles klaar? innerlijk al beslist in gunstigen zin? Zal het licht van den jongen dag, van de Noordsche landen uit, aanwapperen over hetklein-grootelandjeaandeNoordzee? Zal de eer en de vreugd de nieuwe vaan, voor 't eerst op het vastland van Europa, uit te steken in rustig vertrouwen en sterke levenskracht, gegeven worden aan ons land. aan het mooie stuk grond, waar onze taal spreekt, onze lieven wonen?

Och, ons volk is zóó'n in-bedaarde, zoo'n al te rustigvoorzichtige natie!

't Nieuwe is mooi maar toch liefst wat uit de verte!

,t Ideaal roept.... zeker! maar heeft het zoo'n haast?

Heel wat klamme weerstand zal nog moeten doorworsteld worden; heel wat trage behoedzaamheid, geduldig aangewakkerd; heel wat onbewogenheid aangezet en naar de juiste richting geleid.

Door mannen en vrouwen beiden.

Er moet hard gewerkt worden; maar dan ook kan er