dachtengang wilde ae heer Hooy doen uitkomen zijn waardering voor het normale huwelijk en zijn afkeuring over buitenechtelijke verhoudingen. Minister Joekes had in zijn ontwerp ook een onderscheid voorgesteld; hij wilde n.1. in art. 23 van de Kinderbijslagwet in alinea 1 een regeling geven voor wettige of gewettigde kinderen, en in alinea 2 voor elk der andere kinderen, beneden de leeftijd van 16 jaar en te rekenen vanaf het derde kind, ten aanzien waarvan niet reeds een recht op kinderbijslag krachtens het eerste lid bestaat en die uitsluitend of in overwegende mate voor rekening van de tot bijslag gerechtigde wordt onderhouden. Deze categorie vat dus samen pleegkinderen en natuurlijke kinderen — deze laatsten zouden dan hun recht tot uitkering ontlenen aan de Wet, maar aan een afzonderlijke alinea daaruit.

Dit nu ging de heer Hooy niet ver genoeg.

Alle andere sprekers, die over dit tere punt het woord voerden, en ook zij, die uiteindelijk tegen het amendement hebben gestemd, sloten zich hij deze grondgedachte aan, — allen hebben zich uitgesproken voor het wettige huwelijk als normale grondslag voor onze samenleving. Maar de tegenstemmers (gevormd door de fractie van de P. v.d. A., de V.V.D. en de communisten) hebben het opgenomen voor de ongehuwde moeder, of laat ik het liever omgekeerd mogen zeggen: zij hebben zich er tegen verzet, dat de fout, die in een bepaalde daad is gelegen, zou worden gewroken alleen op de ongehuwde moeder en op het, aan alle ellende altijd zo onschuldige, kind. De

woordvoerder van de P. v.d. A., de heer van den Brug, keerde zich hiertegen juist op grond van zijn Christelijke levensovertuiging.

Wie Uwer zonder zonde is

Volgens het Nieuwe Testament heeft Jezus de overspelige vrouw in bescherming genomen, en van hen, die haar vervolgden en wilden doen stenigen, diegenen uitgenodigd om de eerste steen te werpen, die zonder zonde was, waarop de vervolgers heengingen. „Hoezeer wij sommige daden ook afkeuren", zeide de heer v.d. Brug, „zijn wij van mening, dat het niet op de weg van het Parlement ligt om een oordeel uit te spreken over de ongehuwde moeder en haar het leven nog moeilijker te maken, dan zij het overigens reeds heeft". En hij vroeg daarbij of er in onze Christelijke samenleving ook maar iemand is aan te wijzen, die zo zwaar en aanhoudend moet boeten voor een eenmaal gedane misstap als de ongehuwde moeder, en waarom gaat de vader altijd vrij uit? Ook wees deze afgevaardigde er op, dat in België, dat toch een land is met een overwegend Katholieke bevolking, het natuurlijke kind ook in de Wet zelf staat vermeld als kind, dat voor kinderbijslag in aanmerking komt.

Ondanks deze opvattingen, werd toch het amendement aangenomen met de stemmen van rechts, tegen die van links, waarbij de V.V.D. tegen stemde.

Bij de bespreking van het amendement werd er van de zijde der voorstellers nog op aangedrongen, dat er in de uitvoering van de betaling van de bijslag geen verschil zou zijn tussen wettige en natuur¬

lijke kinderen, de laatsten zouden bijv. niet minder mogen ontvangen dan de eerste. Men wil wettige en natuurlijke kinderen in beginsel dus niet, gelijk stellen, maar bij de verwezenlijking van de Wet ontvangen zij het zelfde.

Door al dit rumoer zijn enkele andere belangrijke bepalingen in de Wet een beetje op de achtergrond geraakt. Zo zal de bijslag ook worden betaald voor kinderen boven 16 maar beneden 20 jaar, wanneer ze ziek of gebrekkig zijn. Ook wordt de bijslag voortaan per kwartaal berekend, wat met name door bedrijfskringen was gevraagd, en zal de bijslag ook aan een ander dan de gerechtigde kunnen worden betaald, wanneer te verwachten is dat de gerechtigde haar voor andere doeleinden zal besteden dan ten bate van het kind. Deze bepaling zal bijv. voor gescheiden vrouwen veel moeilijkheden oplossen, omdat er nu een weg gegeven is om de bijslag rechtstreeks uit te betalen aan de moeder, die het kind verzorgt en opvoedt.

De aanneming van het amendemenïHooy was voor 14 leden der Kamer aanleiding om tegen het ontwerp te stetnmen.

Het debat bracht het tot geen enkele uitspraak of oplossing voor het in onze dagen zo wijd verspreide euvel van buitenechtelijke verkeer in die zin, dat beide partijen het odium krijgen te dragen, en dat niet alle schuld wordt afgewenteld, op de, maatschappelijk gesproken, zwakste partij, altijd en eeuwig weer alléén op de vrouw. T.

NEDERLANDS CONGRES VOOR OPENBARE GEZONDHEIDSREGELING.

Gaarne vestigen wij de aandacht van onze lezers op het volgende:

51ste Gezondheidscongres op 11 en 12 October 1950 te Rotterdam, in de Blauwe Zaal van het Beursgebouw, Mient 110. Dit congres zal gewijd zijn aan : Het woonprobleem in zijn verband met de geestelijke volksgezondheid! Het voorlopig programma vermeldt de volgende dagindeling:

Woensdag 11 October:

10.30 Opening door de voorzitter Dr L. C. Kersbergen.

11.30—12.30 Algemene inleiding, door Dr A. Querido.

12.45 1ste Congres-lunch.

14.30—15.45 Ontvangst op het Raadhuis.

16.00—17.00 Hetvraagstuk van de Hoogbouw, in te leiden

door Ir W. F. v. Tijen.

17.00—18.00 Onderzoek naar de psychologische invloed van de gehorigheid in woningen, in te leiden door C. Bitter.

18.00 Congres-diner.

Donderdag 12 October:

9.00 Huishoudelijke vergadering.

9.30—10.30 Sociaal psychologische beschouwing over het woningvraagstuk, in te leiden door Prof. R. Hornstra.

10.45—11.45 Woonbeschaving bij gebruik van de woning,

in te leiden door Mejuffrouw R. Hartstra. 11.45—12.45 Woning en onmaatschappelijk gedrag,

in te leiden door Mevrouw W. Ploegsma. 13.00 2de congres-lunch.

14.15—17.00 Excursies.

De praeadviezen der inleiders zullen worden opgenomen in het Congresnummer van het Tijdschrift voor Sociale Geneeskunde van 29 September a.s., terwijl na het Congres in een ander nummer van dit Tijdschrift het verslag der Handelingen gepubliceerd zal worden.

Wie nog geen lid is van het Congres noch uit andere hoofde lezer van het T. v. S. G., doet goed zo spoedig mogelijk de toezending van deze nummers aan te vragen bij de secretaris van het congres.

Alle nadere inlichtingen bij: de Secretaris Dr. W. J. Lojenga, Wilhelminalaan 11, Alkmaar.

VROUW ALS HOOFDINGENIEUR BIJ ZUIDERZEEWERKEN.

Bij Kon. Besluit is met ingang van 1 September benoemd tot Hoofdingenieur bij de Zuiderzeewerken in vaste dienst ter standplaats 's-Gravenhage, Mej. ir. E. F. van den Ban, te Haarlem.