enz. enz., deze aan het Bureau te zenden, of indien zij er zelf de beschikking over wensen te houden, even aan het Bureau te melden dat, waar, en op welk tijdstip deze verschenen zijn. Ongetwijfeld zullen wij op deze wijze dingen dubbel ontvangen; dit is echter geen bezwaar, want in de toekomst zal het juist van belang zijn over ,,uitleen"-materiaal te kunnen beschikken. De bedoeling van dit alles is toch te komen tot een „clocumentatie-bureau", waartoe allen, die over dergelijke onderwerpen willen schrijven of spreken, of die eenvoudig zelf op de hoogte willen komen, zich kunnen wenden.
Wij zijn geabonneerd op de Handelingen van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal, zodat dit materiaal ons ten allen tijde ten dienste staat.
Onze hoop, dat het Bureau, niet alleen als secretariaat, doch ook als documentatie-centrum zal slagen, kan alleen in vervulling gaan als alle leden er aan medewerken en er zich verantwoordelijk voor voelen.
Vanzelfsprekend hopen wij ook, dat vele leden, als zij in Den Haag zijn, de weg naar de Van Speykstraat zullen vinden.
In een rondschrijven aan de afdelingssecretariaten, dat op 16 Februari j.1. werd verzonden, heeft het Hoofdbestuur laten weten, dat het de afdelingen in de persoon van haar presidenten, gaarne wil laten delen in de vreugde over het gaan functionneren van het Bureau. Het Hoofdbestuur besloot daarom op Zaterdag 4 Maart 1950, des middags van drie uur tot half vijf een RECEPTIE te houden op het Bureau, Van Speykstraat 153. te Den Haag.
Wij hopen, dat wij daar alle afdelingen vertegenwoordigd zullen zien en ook de vrouwen zullen ontmoeten, die wij een uitnodiging voor de receptie zonden.
Wij hopen de datum van 4 Maart 1950 als een Gulden Dag in onze herinneringen te kunnen schrijven. M. M.
Ten geleide
De vroegere leden van de Nationale Vereniging voor Vrouwenarbeid, de toegetreden zijn tot de uit fusie ontstane Nederlandse Vereniging voor Vrouwenbelangen, Vrouwenarbeid en gelijk Staatsburgerschap, alsmede zij, die het besluit daartoe nog niet hebben genomen, ontvangen voor de eerste maal het nummer van „Vrouwenbelangen", dat wij in haar warme belangstelling aanbevelen.
Het kwam ons wenselijk voor om in dit nummer de volledige beschrijvingsbrief voor de a.s. Algemene Ledenvergadering nog eens te laten afdrukken. Wij hopen dat velen de gelegenheid zullen vinden om als eerste kennismaking met de nieuwe Vereniging de Jaarvergadering te bezoeken. Kan men die niet het gehele week-end medemaken, dan zou de aanwezigheid bij de inleiding van Dr. J. J. van Dullemen over „De opvoeding van de Vrouw tot Staatsburgeres" op Zondag 26 Maairt, te 12 uur zeer op prijs worden gesteld. De gezamenlijke warme maaltijd zou de persoonlijke kennismaking kunnen vergemakkelijken, terwijl de discussie daarna een goede gelegenheid biedt, kennis te nemen van elkanders inzichten.
De nu reeds aangesloten leden heten wij van harte welkom, degenen, die wij hopen dat spoedig zullen volgen, zullen wij liever vandaag, dan morgen bij de nieuwe Vereniging inschrijven. Met elkaar en voor elkaar blijven wij werken, tot ons doel is bereikt; DE ERKENNING VAN DE VROUW ALS VOLWAARDIG STAATSBURGERES.
Is huisvrouw een beroep en zo ja, welke zijn de consequenties ?
Bij de Beroepstelling, verbonden aan de Volkstelling, wordt de vrouw, die geen andere arbeid verricht dan de verzorging van haar eigen huishouding, als beroeploos beschouwd. Reeds 'meermalen is het verlangen uitgesproken de huisvrouw als beroephebbend aan te tekenen. In verband hiermee heeft de Nationale Vrouwenraad een studie-commissie ingesteld^ die het vraagstuk; „Is huisvrouw een beroep én zo- ja, welke zijn de consequenties ?" zal bestuderen. Daar deze studie-commissie het op prijs stelt uit grote kring de mening te horen over deze materie heeft zij een aantal punten, vastgelegd in vragen, ter beantwoording gegeven aan de hoofdbesturen van de bij de N.V.R. aangesloten verenigingen. De studie-commissie verzoekt bij de beantwoording als richtsnoer te willen nemen „ DE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS" en wel in het bijzonder te willen letten op de volgende bepalingen:
Artikel 22. — Een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op.... sociale rechten.
Artikel 23, — le. Een ieder heeft recht op. ... rechtvaardige en gunstige arbeidsvoorwaarden. .. .
De studie-commissie heeft wel op zeer grote spoed aangedrongen bij de beantwoording van de onderstaande vragen; reeds 10 April a.s. verwacht zij de antwoorden, opdat zij op de Algemene Vergadering van de Nationale Vrouwenraad, die plaats zal vinden eind Mei a.s., haar rapport kan uitbrengen. VRAGEN.
1. Welke groepen vrouwen, die een huishouding verzorgen, beschouwt U als huisvrouw ?
2. Wat verstaat U onder een beroep ?
3. Meent U, dat de huisvrouw een beroep vervult ? Zo ja, is dit een vrij beroep, een beroep sui generis, of wel staat de huisvrouw in dienst van een gezin (echtgenoot), eventueel van de overheid ?
4. Meent U, dat de huisvrouw onder dezelfde verplichte sociale verzekeringen, ongevallenwet, Ziektewet, Ziekenfondsbesluit, Kinderbijslagwet, Invaliditeitswet, Ouderdomswet, Noodwet Ouderdomsvoorziening, diept te vallen als andere groepen van de bevolking ?
Voor degenen, die zich hierover willen oriënteren, bevelen wij de lectuur aan van „Sociale Zekerheid, de kleine gids", uitgave van de Ver. Raden van Arbeid 1949, die een overzicht geeft van de desbetreffende bepalingen. Daarenboven verwijzen wij ter meerdere oriëntatie naar het rapport inzake de herziening van de sociale verzekering, enz. enz. uitgave Staatsdrukkerij en Uitgeverijbedrijf, Den Haag 1948.
5. Meent U, dat indien de huisvrouw valt onder de Ziektewet, zij dan op de gebruikelijke wijze een geldelijke vergoeding moet ontvangen bij ziekte, of meent U, dat vervanging juister zal zijn ? Hoe zoudt U die vervanging geregeld wensen te zien ?
6. Meent U, dat de gehuwde huisvrouw recht heeft op een bepaald bedrag van het gezinsinkomen, als vergoeding voor de door haar verrichte arbeid ? Denkt U hierbij aan een bepaald percentage, dan wel aan een vast bedrag ? Moet hiermede bij de belastingheffing rekening worden gehouden ?
Men vergelijke hiermede art. 200 wetsontwerp „Ontheffing van de handelings-onbekwaamheid van de gehuwde vrouw", luidende o.m.: „Bij de bepaling van de bijdrage van de vrouw moet gelet worden op haar arbeid in de huishouding of in het bedrijf van de man. Wanneer de huwelijks-voorwaarden de bijdrage van de vrouw regelen, moet in geval van gewijzigde omstandigheden herziening van de bijdrage mogelijk zijn".
7. In onze belastingwetgeving is bepaald, dat voor de inkomstenbelasting de inkomsten mogen verminderd worden met de kosten van verwerving, d.w.z. met de kosten die gemaakt worden ter vervulling van het beroep. In 1941 werd dit uitgebreid tot de „uitgaven nodig tot het vervullen van méér dan één dienstbetrekking". In 1947 werd toegevoegd, dat daaronder niet vallen de kosten die de vrouw moet maken voor plaatsvervanging in haar huishoudelijk werk, indien zijzelve andere arbeid dan gezinsarbeid verribht. Wat is hierover Uw mening 2
8. Meent U, dat het werk der huisvrouw meer waardering zal krijgen, indien haar arbeid wordt aangmerkt als een beroep? Of meent U, integendeel, dat dit haar persoonlijke waarde zal schaden ?
9. Mocht U aan het bovenstaande nog enige beschouwing willen toevoegen, dan zullen wij dit zeer op prijs stellen.
De Voorzitster van deze studie-commissie, Mevrouw C. A. H. Haitsma Mulier-van Beusekom, Bolticellistraat 13, A'dam (Z), zal het zeer op prijs stellen, behalve de antwoorden van Besturen van Vrouwenvergaderingen, aangesloten bij de N.V.R-, ook zoveel mogelijk individuele antwoorden te mogen ontvangen. Wie wil haar HELPEN ?
DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN HUISVROUWEN
Looft uit :
EEN EERSTE PRIJS VAN ƒ 500,— en
EEN TWEEDE PRIJS VAN ƒ 250,— voor een nieuw, paedagogisch en artistiek verantwoord
PRENTVERHAAL (Beeld roman)
geschikt voor
JONGENS EN MEISJES VAN 12-15 JAAR
De jury zal bestaan uit bekende paedagogen en tekenaars.
Alle nadere inlichtingen schriftelijk aan te vragen aan het Centraal Bureau van de Vereniging, Huygensstraat 27, Den Haag.