wij in alle plaatsen, waar de reizende tentoonstelling kwam, de volle medewerking verkregen van de gemeentelijke autoriteiten en dat met medewerking van de wethouders van Onderwijs bezoeken door leerlingen van de hoogste klassen der middelbare scholen werden georganiseerd.
De maanden Mei, Juni en Juli stonden in het teken van de ONTVANGST VAN HET 15e CONGRES VAN DE INTERN. ALLIANCE OF WOMEN.
De organisatie daarvan kwam bijna geheel op de schouders van onze vice-presidente, tevens internationaal bestuurslid, Mevr. H. D. Everts-Goddard. Met veel lof en grote waardering denken wij aan de zware taak, die zij heeft volbracht. Deze taak was te zwaarder, omdat onze presidente Mr. Zeelenberg gedurende de voorbereidingen van de ontvangst van het Congres ernstig ziek werd, waardoor Mevr. Everts ook nog bij verschillende gelegenheden onze Vereniging, de Nederlandse tak van de I.A.W., moest vertegenwoordigen.
Het Congres zelf, dat van 18 tot 23 Juli te Amsterdam in Hotel Krasnapolsky werd gehouden en dat door 200 buitenlanders en vele Nederlanders werd bezocht, was de zaak van de Board van de I.A.W.. Wat in Nederland aan de gasten werd geboden (goede huisvesting, officiële ontvangsten, excursies, enz.), was het werk van het Nederlandse Congres-Comité. Met voldoening kunnen wij op deze ontvangst terugzien, mede dank zij de spontane medewerking van een groot aantal van onze leden.
De derde belangrijke gebeurtenis in 1949 is de
FUSIE MET DE NATIONALE VERENIGING VOOR VROUWENARBEID.
Nadat de Ledenvergadering van de Nationale Vereniging voor Vrouwenarbeid zich op 12 Maart 1949 met de fusieplannen accoord had verklaard, een daarvoor nodige Statutenwijziging had aangenomen, en op onze Jaarvergadering van 26 en 27 Maart 1949 de in verband hiermede vereiste wijzigingen in de statuten waren aangebracht, werd eerst door de Nationale Vereniging voor Vrouwenarbeid, en toen deze verkregen was, door onze Vereniging, de koninklijke goedkeuring op de Statutenwijzigingen aangevraagd. Wij verkregen deze goedkeuring nog aan het einde van het verenigingsjaar, n.1. op 27 December 1949. De ledenvergadering van 25 en 26 Maart a.s., waar dit verslag zal worden uitgebracht, zal dus de eerste Algemene Vergadering van de Nederlandse Vereniging voor Vrouwenbelangen, Vrouwenarbeid en gelijk Staatsburgerschap zijn.
Het Bureau van de Nationale Vereniging voor Vrouwenarbeid aan de Van Speykstraat 153 te 's-Gravenhage, dat in de nieuwe Vereniging zou worden ingebracht, eiste een deskundige en goed doordachte modernisering. Deze werd door ons H.B. lid, Mevr. A. C. Mayer— Landmann, daarbij bijgestaan en geadviseerd door de presidenten van de fusionnerende verenigingen, op uitstekende wijze verzorgd. Het archief, dat nog slechts historische waarde had, werd overgenomen door het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging te Amsterdam. In 1949 kwam dit ook nog geheel gereed.
HET BUREAU.
„Ons Bureau moet gemaakt worden tot een middelpunt van verenigingsleven, van propaganda en van wetenschappelijk werk". Dit zijn woorden van onze Presidente, toen het Bureau zijn voltooiing naderde. Wij hopen dat dit doel, dat zozeer in het belang van de Nederlandse vrouw is, met aller medewerking zal worden bereikt.
Mevrouw Mayer-Landmann heeft de leiding van het Bureau op zich genomen.
COMITÉ VAN ACTIE.
Op de Jaarvergadering van 26 en 27 Maart 1949 werd besloten tot het instellen van een Comité van Actie, dat tot taak had het verenigingsleven te activeren. Naast het activeren van het afdelingsleven lag er veel werk voor het Comité klaar: n.1. het aansporen van de leden tot een bezoek aan het Congres, aan de hand van de presentielijsten de bezoeksters van de reizende tentoonstelling bewerken en trachten te komen tot het oprichten van afdelingen. Voor dit Comité werden uitgenodigd de dames Stoffels-van Haaften te Haarlem, Bal of Dufour-van Hall te Haarlem, Liefhebber te Alkmaar, van Nynatten te Voorburg, Bloemsma te Apeldoorn en van Eek te Zaltbommel.
De dames Ruding en Mayer van het Hoofdbestuur hebben een keer een onderhoud met het Comité van Actie gehad. Op 29 December had er een bespreking plaats tussen het Dagelijks Bestuur en de leden van het Comité. Tot het opstellen van richtlijnen voor het activeren onzer afdelingen en het werven van nieuwe leden is het Comité nog niet kunnen komen.
MAANDBLAD.
Nog steeds staat het Maandblad, financiëel gesproken, er niet rooskleurig voor en een onzer „Vrouwenbelangen"-wensen is natuurlijk vergroting van de oplage, waardoor kans bestaat door het opnemen van advertenties in de kosten der uitgave te voorzien.
Een optimistischer geluid kunnen wij laten horen wat betreft de inhoud van het blad. Zeer zeker neemt „Vrouwenbelangen" een uitzonderlijke plaats in in de rij van vrouwenbladen, dank zij vooral de uitmuntende artikelen, die wij van vooraanstaande vrouwen vragen en krijgen, waartegenover wij helaas nog steeds niet meer dan onze grote waardering en oprechte dankbaarheid stellen kunnen. Wij zijn er trots op deze belangeloze hulp te mogen ontvangen, die het werk, dat ons allen ter harte gaat, in zo hoge mate ten goede komt.
De Redactie van het blad wordt gevormd door de dames van Eek, Huisinga, van der Molen-de Baan en Ruding-Fehmers. Mevrouw de Jong-de Monchy is wegens tijdgebrek uit de redactie getreden. Een plaatsvervangster voor haar is nog niet gevonden.
Het H.B. heeft Mevr. de Jong reeds zijn dank betuigd voor de van de oprichting af verleende medewerking, maar ook op deze plaats willen wij nog eens uitspreken, dat wij het beschikbaar stellen van haar redactionele gaven zeer hebben gewaardeerd.
AFDELINGEN.
Als wij de correspondentie met de afdelingen zouden kunnen overleggen, zoudt U verbaasd zijn over het grote verschil, dat tussen de afdelingen bestaat. Is in de ene plaats het Bestuur er steeds en met succes op uit, de leden een goede voorlichting te geven door het organiseren van interessante bijeenkomsten of het vormen van studieclubjes, in een andere plaats ziet men geen kans tot een bloeiend en boeiend verenigingsleven te komen. Als „Het Bureau" eenmaal goed op gang is, hopen wij aan dit probleem extra aandacht te gaan besteden. Overal is de wil wel aanwezig, maar de weg is niet altijd duidelijk.
Intussen hopen wij dat het door het H.B. in het najaar van 1949 genomen besluit, dat elk der H.B. leden als contactvrouw voor enkele afdelingen zal optreden, vast enige gunstige uitwerking zal hebben. Met de nieuwe plannen tot activering van het afdelingsleven zal het Bureau hierbij wel aanknopen.
INTERNATIONAAL WERK.
Vanzelfsprekend was het Nederlandse internationale werk dit afgelopen jaar voor een groot gedeelte gewijd aan de organisatie van het driejaarlijkse Internationaal Congres van de International Alliance of Women, dat in Juli 1949 in Amsterdam werd gehouden. Reeds aan het einde van 1948 was de Ned. werkcommissie geïnstalleerd.
In verband met het onderwerp van het Congres: „De Vrouw en de Rechten van de Mens", verschenen er in het Maart- en Aprilnummer van „Vrouwenbelangen" reeds inleidende artikelen van de hand van Mej. Dr Marga Klompé, met de bedoeling de leden alvast in deze stof in te leiden. In Maart en April werden besprekingen gevoerd te Stockholm en Londen, terwijl een enkele maal de internationale secretaresse, Mrs. Bompas, in Nederland kwam.
Over het Congres zelve behoeven wij hier niet te schrijven. Wij verwijzen naar de gedetailleerde verslagen in „Vrouwenbelangen" van Juni, Juli en Augustus.
In de Internationale Comité's, ingesteld door de Alliance, hebben de volgende leden zitting:
Jkvr. J. Repelaer van Driel in het Committee for Peace and the United Nations;
Mr. Dr. F. T. Diemer-Lindeboom in het Committee for civil and political Rights;
Mr. J. J. Th. ten Broecke Hoekstra in het Committee for Economie Rights;
Mej. I. J. H. Struik Daim in het Committee for Equal Moral Standard;