Ondergetekende:
Adres :
afgevaardigde voor de afdeling :
algemeen lid
belangstellend lid van de afd.
zal de Algemene Vergadering op 25 en 26 Maart in het Conferentie-centrum „De Bom" te Bennekom bijwonen. Waarborgsom a f 2,50 is hierbij ingesloten.
(handtekening):
voor Vrouwenarbeid toe te voegen. Hiervoor werden gekozen Mej. Ir. O. B. van der Weide en Mej. Dr. A. E. Winkel, resp. presidente en bestuurslid van „Vrouwenarbeid", die in afwachting van de Koninklijke Goedkeuring op onze statutenwijziging, de H.B. vergaderingen als gast konden bijwonen. Mej. van der Weide heeft dit geregeld gedaan. De samenwerking met haar was bijzonder prettig.
ACTIVITEIT EN REPRESENTATIE.
Het ontslag van de gehuwde ambtenares is, zoals bekend zal zijn, weer uitgesteld. De fatale datum is bepaald op 1 Juli 1950, in afwachting van het rapport van de Staatscommissie, welke het vraagstuk van de gehuwde ambtenares onderzoekt. In deze Commissie heeft Mr. J. Zeelenberg, onze Presidente, op verzoek van de Minister van Binnenlandse Zaken, zitting genomen.
Intussen is het Comité tot Verdediging van de Vrijheid van Arbeid voor de Vrouw, waarin namens onze Vereniging Mevr. A. E. J. de Vries-Bruins en Mevr. A. C. Mayer-Landmann zitting hebben en waarvan Mevr. Mayer secretaresse is, nog steeds paraat. De door Mevr. de Vries-Bruins geschreven brochure „Uit Spuit, de Bocht weer uit", werd door dit Comité op grote schaal verspreid, onze afdelingen werkten aan deze verspreiding mede, ook op de Reizende Tentoonstelling werd de brochure verkocht. Deze leverde de tekst bij het grote, geestige, nu in het gehele land bekende bord van de een springtouw draaiende Excellenties. Bovendien werd door het Comité tot Verdediging van de Vrijheid van Arbeid voor de Vrouw nog een folder samengesteld, het ontslag van de gehuwde ambtenares betreffende. Deze kwam in het najaar 1949 gereed. De verspreiding is in volle gang. Wij hopen dat de afdelingen deze vooral aan ambtenaressen, leraressen en onderwijzeressen ter plaatse zullen uitreiken.
In verschillende afdelingen werden protestvergaderingen tegen het voorgenomen ontslag van de gehuwde en huwende ambtenares met meer of minder succes georganiseerd.
In verband met de benoeming van een Commissie, belast met de keuring van films voor vertoning aan leerlingen van de lagere scholen, welke commissie geheel uit mannelijke leden bestond, werd contact gezocht met het Departement van O. K. & W. Wij kregen de toezegging dat een op dat terrein deskundige vrouw aan de commissie zal worden toegevoegd.
Na het door het Dep. van Sociale Zaken instellen van een Emigratie-commissie, waarin geen vrouw was benoemd, wendden wij ons tot Min. Joekes. Ook het N.V.C. heeft deze aangelegenheid ter hand genomen. Mevrouw Evers-Dijkhuizen werd in de Emigratie-Commissie benoemd.
Onze Vereniging is vertegenwoordigd in de Voorlopige Raad voor de Volkshuisvesting. Tot begin 1949 had onze vice-presidente, Mevrouw Everts-Goddard daarin zitting. Op haar verzoek werd haar eervol ontslag verleend op 1 Februari 1949. Zij werd opgevolgd door Mevr. Mr. Kleyn-Menalda van Schouwenburg.
Een belangrijk deel van de werkzaamheden van het H.B. werd gevormd door de voorbereiding van de
REIZENDE TENTOONSTELLING.
In verschillende nummers van „Vrouwenbelangen" werd over de reizende tentoonstelling geschreven, doch het komt mij wenselijk voor ook in het Jaarverslag hierover iets te schrijven.
Hoe het plan ontstond? Voornamelijk doordat op de
Tentoonstelling „De Nederlandse Vrouw 1898—1948" een zó groot aantal bezoekers dagelijks door de verschillende afdelingen ging, dat het vrijwel ondoenlijk was rustig de geschiedenis van de emancipatie der vrouw in zich op te nemen. Met spijt moesten wij constateren: „Als water door een zeef" zijn vele mensen gelopen langs de met zoveel originaliteit uitgebeelde ontwikkelingsgang der vrouwen. Het was te druk om lang stil te staan bij het met zoveel zorg verzamelde materiaal; men kon het niet in zich opnemen. Mede op aandringen van een groot aantal belangstellenden besloten wij de afdeling „De Vrouw in Staat en Politiek" transportabel te maken en ermee door het land te trekken. Bij de voorbereiding daarvan kregen wij de door ons zeer gewaardeerde medewerking van het tentoonstellingsbestuur en van de architect der tentoonstelling, de Heer Pieck. De N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken stond ons een auto af om het materiaal te vervoeren. Hiervoor spreken wij op deze plaats nogmaals onze zeer grote dank uit.
Helaas was het geen der H.B. leden mogelijk, zich vier maanden geheel vrij te maken om deze reis voor te bereiden en mee te maken. Daarom werd uitgezien naar iemand, die dat voor ons zou kunnen doen. Wij vonden iemand, die ons mededeelde vroeger dergelijk werk met succes te hebben gedaan en over wie wij goede inlichtingen kregen. Helaas bleek na enige tijd dat deze man in het geheel niet voor zijn taak berekend was, maar toen waren de reis en de voorbereidingen te ver voortgeschreden, om deze nog te kunnen stoppen. Verschillende H.B. leden zijn ver boven hun krachten telkenmale ingesprongen. Wij hebben alles kunnen redden, dikwijls uit de onzinnigste situaties. Wij hebben het maar van de humoristische kant bekeken en onszelf rnet „kermisexploitanten" vergeleken, maar slechts in dié plaatsen, waar een zeer actief werkcomité de leiding van de plaatselijke organisatie in handen had en de omstandigheden gunstig lagen, werd bereikt dat de reizende tentoonstelling self-supporting was.
De plaatsen die werden bezocht waren: Leeuwarden, Sneek, Assen, Emmen, Enschedé, Apeldoorn, Zwolle, Deventer, Arnhem, Groningen, Hilversum, Haarlem, Nijmegen, Alkmaar, Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Eindhoven. De tentoonstelling te Nijmegen was de eerste, die met een groot batig saldo sloot en ook in Hilversum, Alkmaar, Rotterdam en Eindhoven was een overschot.
De eigenlijke rondreis speelde zich af tussen 4 Februari en 5 Mei, de voorbereidingen begonnen natuurlijk veel eerder, de nabemoeiingen vorderden ook nog enige tijd.
In totaaal zijn er 42 tentoonstellingsdagen geweest, met een bezoek van gemiddeld 225 personen per dag. Bijna 10.000 mensen zijn in de gelegenheid geweest rustig het materiaal te bekijken, dat vertelt van de strijd, die de vrouw heeft moeten leveren om in het openbare leven erkend te worden en van de bijdrage, die zij sindsdien aan de samenleving heeft gegeven. Zij hebben zich kunnen bezinnen op de verantwoordelijkheid die de vrouwen, even goed als de mannen, hebben voor de gang van zaken in stad en land en waaraan deze zich niet onttrekken.
Dat is het succes van de Reizende Tentoonstelling. En al hadden wij hiervan ook graag een financiëel succes gemaakt, toch betreuren wij het niet dat wij het plan hebben doorgezet. De naam van onze Vereniging is op vele plaatsen van het land op veler lippen geweest. Een ledenwinst, zij het een kleinere dan wij hadden gehoopt, is het directe gevolg geweest. En het indirecte, een beter begrip en een grotere openheid voor het vrouwenvraagstuk, is niet in cijfers uit te drukken.
Het moet hier met waardering worden gereleveerd, dat