Toon de snorder, Biemans, M. Toonder, J. Gerhard : Een man zet door. Amst., U.M. Elsevier. Nov. 80 . 21 5 x 14 6 . III, 326 blz. fl. 2.90 ; geb. fl. 3.90 Tooneel. Amoldi, Fr. : Wat, waarom en hoe ? Bieber, M. : The history of the Greek and Roman theatre. Bromet, A. : Opstellen over en voor het Dillettantentoneel van en voor nu. Godelaine, C. : Het Vlaamsche volkstooneel. Zie Buziau, J. F. — Cabaret-kunst — Dilettantentooneel — Duse, E.

To[o]neel-bibliotheek, Mosmans’. ’s-Hertogenb., G. Mosmans» No. 112. P. Dieben : De dodende straal.

Tooneelfonds, Van Gorcum’s. No. 7-— 8 . G. Bos: ’s Nachts in ’t korenveld. No. 70—72! J . Ubink : Instituut „Kwartelhof”. No. 73—74. II. van de Graaf : De gelaarsde kat. No. 77—78. U. Tellegen—-Veldstra : Goudkopje en de beertjes. No. 79. J. M. Hagedoorn : Rie is geen kind meer .... No. 83. G. Stuvel : Berijmd „Nieuw Panopticum”. No. 84. C. P. van Asperen van der Velde : Het spelletje van blij zijn. To[o]neelspelen, Vondel, J. van den. Tooneelstukken. Oorspronkelijk. Achteren, A. van : Stineke. . Albe : Kwakske in ballingschap. Bakker, H. : De reddende hand. Bakker, H., en E. M. J. Terlingen : Uw wil geschiede. Battings, J. : Keikop .... Begin, A. van den, en P. Paessens : De Venus van Milo. Berg — Boldingh, E. van den : Een spel van de Graal. Bertam, R. : Australië seint. Blachetta, W. : Appelbloesem. Bladen. De vrije. Jrg. 16. No. 4. H. Bruning : Lazarus. Boer, P. de : Vrijwilligers voor. Bögeholtz, J. H. : „Mijn schilt ende betrouwen . . . .” Bommel — Kouw. Chr.van, en II. Bakker : Najaarsstormen. Bonga, L. : De Heilige Nacht. Bromet, A. : Het grote offer. Bromet, A. : Het oude nest. Bromet, A. : Pension „Onrust”. Callenbach, J. B. : Kerstspel. Dieben, P. : De dodende straal. Dorrenboom, P. J. : Garoussel. Dorrenboom, P. J. : De verrassing. DiickhofJ — Ceunen, G., en P. Mossinkoff : Gomedie om liefde. Eekhout, J. II. : De anti-christ. Ees, J. van : O.K. Entbroukx, A : Het nieuwe kindermeisje. Esch, J. van : Beetgenomen. Fabricius, J. : Loods aan boord. Fabricius, J. : Op ’t kantje af. F allentin, M. C. : Ben ik die man ? Ilageveld, VV\ : De bolsjewieken gravin.