PAS met een tot 32 uur teruggebrachte werktijd. Wanneer reeds eerder gebruik is gemaakt van de PAS geldt de referte-eis van 5 jaar niet. Deze geldt slechts voor de eerste aanvraag tot deelname.
Het is aanbevelenswaardig om een werktijdregeling te treffen waarbij de verdeling van de uren over de week in 4 respectievelijk 3 dagen plaatsvindt. De reden hiervoor is dat herbezetting hierdoor doelmatig en efficiënt kan plaatsvinden. Het is immers niet de bedoeling dat de werkdruk voor anderen toeneemt als gevolg van de PAS. Daarnaast betekent een vierdaagse werkweek een beperking van de mobiliteit voor wat betreft woon/werkverkeer.
Een ambtenaar kan deelnemen aan de PAS indien en voor zolang het dienstbelang zich hiertegen niet verzet.
Wanneer de ambtenaar gebruik maakt van de PAS voor 32 of 24 uur heeft hij geen ADV-dagen. Deze uren geven immers de feitelijke werktijd aan en niet de gemiddelde arbeidsduur.
In het vierde lid is bepaald dat de ambtenaar voor de uren dat hij geen dienst verricht, geacht wordt met verlof te zijn. Deze bepaling is opgenomen in verband met artikel C1, derde lid, van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet. Hierin wordt (voor zover van belang) bepaald dat wanneer de ambtenaar in geval van verlof niet in volledig genot is van zijn inkomsten zijn ambtelijk inkomen is het ambtelijk inkomen dat voor hem zou hebben gegolden wanneer hij geen verlof zou hebben genoten. De ambtenaar die deelneemt aan de PAS heeft een ambtelijk inkomen van 100%, waarop een inhouding plaatsvindt vanwege een verminderde werktijd. Door in de ARAR-bepaling de niet-gewerkte uren als verlofuren te beschouwen, wordt derhalve bereikt dat onomstotelijk vastligt dat de pensioenopbouw van de ambtenaar die deelneemt aan de PAS doorloopt alsof hij niet deelneemt aan de PAS. De PAS heeft derhalve geen invloed op het pensioen.
In het zesde lid is een basisbepaling voor een anticumulatie-regeling opgenomen. De ministeriële regeling ter uitvoering van deze bepaling komt er kortweg op neer dat in eerste instantie alle nieuwe of extra neveninkomsten vanaf het moment van deelname aan de PAS, gekort worden op het salaris na de inhouding vanwege de PAS. Deze korting kan echter nooit meer bedragen dan het verschil tussen het salaris na de PAS-inhouding en het salaris dat een deeltijdwerker met een gelijk aantal werkuren verdient. De ambtenaar die deelneemt aan de PAS moet immers in elk geval salaris ontvangen voor de door hem feitelijk gewerkte uren. De reden voor het creëren van een anticumulatieregeling is om te voorkomen dat de ambtenaar de nieuw verworven, gedeeltelijk doorbetaalde, vrije tijd invult door extra werkzaamheden bij een andere werkgever waardoor van een vermindering van de werkbelasting niet langer sprake is.
Artikel I, onderdeel P
Een logisch gevolg van de invoering van de aanstelling in algemene dienst van het rijk is dat de ambtenaar die is aangesteld in algemene dienst van het rijk slechts een reorganisatie-ontslag kan worden gegeven indien het na een zorgvuldig onderzoek niet mogelijk is gebleken hem «binnen de rijksdienst» ander passend werk op te dragen. Zeker om te benadrukken dat de rijksdienst als één concern dient te worden beschouwd, waardoor de symbolische en psychologsche werking van de aanstelling in algemene dienst van het rijk wordt versterkt. Aan het tweede lid van artikel 96 is toegevoegd dat een reorganisatie-ontslag slechts kan plaatsvinden, indien het na een zorgvuldig onderzoek niet mogelijk is gebleken de ambtenaar die is aangesteld in algemene dienst