ringstoelage blijft dat deze in principe voor de duur van één jaar wordt toegekend. Er dient terughoudendheid te worden betracht met de toekenning van toelagen voor een langere duur. Wanneer bij uitzondering sprake is van de toekenning voor langere duur dient dit voor een bepaalde duur langer dan een jaar te zijn in plaats van voor onbepaalde duur. De toekenning voor bepaalde duur leidt ertoe dat een moment van heroverweging inzake de toekenning automatisch geïncorporeerd is in de besluitvorming en het stilzwijgend doorlopen van toelagen voorkomen wordt. Dit schept duidelijkheid zowel voor de ambtenaar als voor zijn omgeving en vergroot daardoor de effectiviteit van de toekenning. Het tweede lid van artikel 12b van het BBRA 1984 is in artikel IV onder C van dit besluit in die zin aangepast.
Ten tweede is geconcludeerd dat het maximumpercentage voor de functioneringstoelage niet dient te worden gedifferentieerd naar salarisschaal. Voorheen was de maximum hoogte van de toelage vastgesteld op een met de salarisschaal oplopend percentage van het maximum schaalsalaris. Bij de gelijkstelling van het percentage is gekozen voor een functioneringstoelage die maximaal 10% van het (maximum) schaalsalaris bedraagt. In verband hiermee zijn het derde en vierde lid van artikel 12b BBRA 1984 vervangen door één nieuw derde lid waarin het bovenstaande is vastgelegd.
De tweede evaluatie betreft de jaarlijkse evaluatie inzake de toepassing van het instrumentarium van differentiatie in beloning op grond van arbeidsmarktknelpunten. Uit deze evaluatie over het jaar 1990 is onder andere gebleken dat in de praktijk voor de arbeidsmarkttoelage in principe een termijn van een jaar wordt gehanteerd. In verband met hetgeen in het GITP-rapport is geconcludeerd ten aanzien van de termijnen voor de functioneringstoelage is het op zijn plaats om de termijnen voor de arbeidsmarkttoelage analoog te regelen. In verband met de duidelijkheid en een tevoren bepaald moment van heroverweging wordt derhalve in artikel IV onder F van dit besluit artikel 18b BBRA 1984 zodanig aangepast dat ook de arbeidsmarkttoelage in principe voor een jaar wordt toegekend. Wanneer de toelage in een uitzonderingsgeval voor langer dan een jaar wordt toegekend, is dit altijd voor een bepaalde duur.
Overigens kan worden opgemerkt dat het op basis van artikel 20 BBRA 1984 op elk moment mogelijk is om een onder toepassing van de eerdergenoemde artikelen toegekende toelage in te trekken indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn. Deze maatregel treedt in werking met ingang van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Maaltijdvergoeding bij overwerk (artikel VI)
Aanleiding tot wijziging van het Besluit maaltijdvergoeding is het standpunt van de belastingdienst dat de regeling de fiscale toets niet kan doorstaan, omdat bij de bepaling van de maaltijdvergoeding bij overwerk geen rekening wordt gehouden met het feit dat in de privé-uitgaven een besparing ontstaat en bovendien de uitgaven voor een maaltijd in een daarvoor bestemde gelegenheid niet behoeven te worden aangetoond.
Deze opmerkingen hebben geleid tot wijzigingen van het derde lid van artikel 2 van het Besluit maaltijdvergoeding bij overwerk.
In het gewijzigde Besluit maaltijdvergoedingen bij overwerk worden aldus fiscaal bovenmatige vergoedingen vermeden, opdat de administratieve uitvoering zo min mogelijk zal worden belast met de uitbetaling van tot het loon te rekenen vergoedingen.