uur per week tegen 90% van zijn salaris. Overigens moet de potentiële deelnemer op het moment van de eerste werktijdvermindering vijf aaneengesloten jaren in dienst van het rijk zijn. Een dergelijke referte-eis is niet ongebruikelijk bij dit soort regelingen (bijv. VUT en ouderschapsverlof) in verband met het bestaan van een stabiele arbeidsrelatie voordat van de faciliteit gebruik kan worden gemaakt. Deeltijdwerkers kunnen eveneens deelnemen aan de PAS mits zij langer dan 32 respectievelijk 24 uur werkten voor de deelname en vijf aaneengesloten jaren in dienst van het rijk zijn op het moment van de aanvang van de eerste werktijdvermindering op grond van de PAS.

De ambtenaar die deelneemt aan de PAS levert naast een deel van zijn salaris ook alle extra leeftijdsdagen van zijn vakantie-aanspraak in. De opbouw van deze dagen is neergelegd in artikel 22, vijfde lid, van het ARAR. De intrekking van deze dagen bij deelname aan de PAS is opgenomen in een nieuw elfde lid. Dat wil zeggen dat reeds verworven dagen ingeleverd worden (5 stuks) en de nog te verkrijgen dag op 60-jarige leeftijd niet wordt toegekend, of bij de PAS-24-uur eveneens wordt ingeleverd. Gelet op de vormgeving van de PAS zijn de leeftijdsdagen als systeem van arbeidsverlichting naast de PAS overbodig geworden. Dit geldt eveneens voor het half uur werktijdvermindering per dag voor ambtenaren van 60 jaar en ouder (circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken van 10 december 1971, nr. AB71/U963), die in het kader van het pakket arbeidsvoorwaarden 1992 ingetrokken is. In tegenstelling tot de leeftijdsdagen die alleen voor deelnemers aan de PAS komen te vervallen geldt de laatste maatregel voor alle ambtenaren van 60 jaar en ouder.

De ambtenaar die deelneemt aan de PAS heeft geen ADV-dagen. Zoals hieronder bij «intrekking van de verplichte compensatie voor collectief aangewezen ADV-dagen» nader zal worden toegelicht, hoeft een ambtenaar die geacht wordt dienst te verrichten op een dag waarop geen dienst wordt geëist vanwege de sluiting van het ministerie of een onderdeel daarvan (een tevoren aangewezen ADV-brugdag) deze niet gewerkte tijd op geen enkele wijze te compenseren. Dit geldt voor alle medewerkers zonder ADV-dagen.

De formele arbeidsduur van de ambtenaar die deelneemt aan de PAS wordt niet gewijzigd. Zijn werktijd daarentegen wordt teruggebracht tot 32 respectievelijk 24 uur. Dit betekent dat zijn salaris formeel gehandhaafd blijft op 100% (zijnde het (deeltijd-)salaris dat hij genoten zou hebben wanneer hij niet aan de PAS zou zijn gaan deelnemen) en er vervolgens een inhouding op wordt toegepast ten bedrage van 5 respectievelijk 10% van dat salaris. De keuze voor het systeem van inhouding betekent dat alle aan het salaris gerelateerde aanspraken berekend worden op basis van het 100% salaris. Dat wil zeggen dat de pensioenopbouw, het pensioenbijdrageverhaal, de wachtgelduitkering, de VUT-uitkering, de FLO-uitkering, de vakantieuitkering en de tegemoetkoming in de zin van de Interimregeling ziektekostenuitkering ambtenaren evenals aan het salaris gerelateerde toelagen en andere vergoedingen niet wijzigen als gevolg van deelname aan de PAS.

Bij toepassing van hoofdstuk VI van het ARAR wegens ziekte van de (voor zijn ontslag) PAS-deelnemer is echter sprake van doorbetaling van (een deel van) het salaris/de bezoldiging en niet van een aan het salaris gerelateerde aanspraak. De PAS-faciliteit blijft bovendien doorlopen. Bij (gedeeltelijke) doorbetaling in verband met ziekte dient derhalve op het salaris de PAS-inhouding plaats te vinden.

Het feit dat de werktijd van de ambtenaar wijzigt betekent dat daaraan gerelateerde aanspraken, zoals de opbouw van vakantie-aanspraken, wel