J

In artikel 34 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «het bepaalde in dit artikel» vervangen door: het bepaalde in dit hoofdstuk. 2. Het derde lid komt te luiden: 3. Aan de ambtenaar van 55 jaar en ouder wordt niet opgedragen dienst te verrichten tussen 22.00 uur en 06.00 uur tenzij het een gedeelte van een dienst betreft die doorloopt na 22.00 uur en ten laatste eindigt om 24.00 uur. 3. Het vierde tot en met negende lid worden vernummerd tot vijfde tot en met tiende lid. 4. Ingevoegd wordt een nieuw vierde lid, luidend: 4. Van het bepaalde in het vorige lid kan voor de duur van telkens ten hoogste één jaar worden afgeweken indien de ambtenaar dit heeft aangevraagd danwel zeer gewichtige redenen van dienstbelang hiertoe noodzaken, mits de bedrijfsgeneeskundige heeft verklaard dat daartegen geen bezwaar bestaat. 5. In het achtste lid wordt de zinsnede «het bepaalde in het tweede tot en met zesde lid» vervangen door: in het tweede tot en met zevende lid. 6. In het negende lid wordt de zinsnede «het bepaalde in het tweede tot en met zesde lid, alsmede in de tweede volzin van het zevende lid» vervangen door: het bepaalde in het tweede tot en met zevende lid, alsmede de tweede volzin van het achtste lid.

K

Na artikel 34 wordt een nieuw artikel 34a ingevoegd, luidend:

Artikel 34a

1. De werktijd van de ambtenaar van 57 jaar en ouder, die daartoe een aanvraag heeft ingediend, wordt, met behoud van zijn arbeidsduur, teruggebracht tot 32 uur per week, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet. 2. De werktijd van de ambtenaar van 61 jaar en ouder, die daartoe een aanvraag heeft ingediend, wordt, met behoud van zijn arbeidsduur, teruggebracht tot 24 uur per week, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet. 3. De in het eerste danwel tweede lid bedoelde ambtenaar dient op het moment van de eerste vermindering van de werktijd tenminste 5 aaneengesloten jaren in dienst te zijn van het rijk. 4. Voor de uren uitgaand boven de in het eerste en tweede lid genoemde 32 onderscheidenlijk 24 uur, wordt de ambtenaar geacht met verlof te zijn. 5. Op het salaris van de in het eerste respectievelijk tweede lid bedoelde ambtenaar wordt een inhouding toegepast ter grootte van 5% onderscheidenlijk 10% van het salaris dat voor hem zou gelden zonder werktijdvermindering op grond van dit artikel. 6. Onze Minister van Binnenlandse Zaken stelt omtrent de verrekening van extra inkomsten uit arbeid of bedrijf met het salaris van de in het eerste en tweede lid bedoelde ambtenaar regels vast.

L

In artikel 35 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het vijfde lid, onder b, wordt de zinsnede «bedoeld in artikel 34, lid 4» vervangen door: bedoeld in artikel 34, vijfde lid. 2. In het negende lid vervalt de laatste volzin.