voor een ander of aanzienlijke schade aan goederen te duchten is, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Indien van het opzettelijk handelen in strijd met het bij of krachtens de artikelen 15, 19, 21, 26 of 38 bepaalde levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Artikel 80a
In geval van vervolging wegens een strafbaar feit, vallende onder de omschrijvingen van artikel 7, eerste lid, onder a, van het op 3 maart 1980 te Wenen/New York tot stand gekomen Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (Trb. 1981, 7) op grond van een der bevoegdheidsregels, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder b, of artikel 8, tweede lid, van dat Verdrag, wordt bij de toepassing van deze wet
a. elk handelen zonder vergunning te verlenen door het bevoegd gezag van een Staat, Partij bij dat Verdrag, of in strijd met de in zulk een Staat geldende voorschriften gelijk gesteld met eenzelfde handelen zonder vergunning te verlenen ingevolge deze wet of in strijd met overeenkomstige bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften, b. het binnen of buiten het grondgebied van een Staat, Partij bij dat Verdrag, brengen of doen brengen gelijk gesteld met het binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen of doen brengen, en c. de veiligheid van de Staat gelijk gesteld met de veiligheid van een vreemde Staat, Partij bij dat Verdrag. E. In artikel 81 van de Kernenergiewet wordt de eerste zinsnede gelezen: De in de artikelen 77, eerste lid, 78, eerste lid, en 80 strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven;.
ARTIKEL II
In het Wetboek van Strafrecht 2 wordt na artikel 284 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 284a
Hij die een ander door bedreiging met diefstal of afpersing van splijtstof, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Kernenergiewet (Stb. 1963, 82), gericht tegen die ander of tegen derden wederrechtelijk dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
ARTIKEL III
Aan het tweede lid van artikel 552 hh van het Wetboek van Strafvordering 3 wordt toegevoegd:
- artikel 7, eerste lid, van het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (Trb. 1981,7);.
ARTIKEL IV
Indien zowel het onderhavige voorstel van wet als het bij Koninklijke boodschap van 21 juni 1984 ingediende voorstel van wet tot uitvoering van