Boek 8

Verkeersmiddelen en vervoer

I. ALGEMENE BEPALINGEN

Titel 1

Algemene bepalingen

Artikel 1

1. In dit boek worden onder schepen verstaan alle zaken, die blijkens hun constructie bestemd zijn om te drijven en drijven of hebben gedreven. 2. Bij algemene maatregelvan bestuur kunnen zaken, die geen schepen zijn, voor de toepassing van bepalingen van dit boek als schip worden aangewezen, dan wel bepalingen van dit boek niet van toepassing worden verklaard op zaken, die schepen zijn. 3. De in het schip ingebouwde voortbewegingswerktuigen zijn bestanddeel van het schip. Behoudens het elders bij de wet of het bij overeenkomst bepaalde wordt het scheepstoebehoren mede tot het schip gerekend. Onder scheepstoebehoren worden verstaan de zaken die, niet een bestanddeel van het schip uitmakende, uit hoofde van hun bestemming blijvend met het schip zijn verbonden.

Artikel 2

1. In dit boek worden onder zeeschepen verstaan de schepen, die zijn teboekgesteld in het in artikel 8.3.2.4 genoemde register, alsmede de schepen, die noch in dit register, noch in het in artikel 8.8.2.4 genoemde register zijn teboekgesteld en blijkens hun constructie uitsluitend of in hoofdzaak voor drijven in zee zijn bestemd. 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen schepen, die geen zeeschepen zijn, voor de toepassing van bepalingen van dit boek als zeeschip worden aangewezen, dan wel bepalingen van dit boek nopens zeeschepen daarop niet van toepassing worden verklaard. 3. In dit boek worden onder zeevissersschepen verstaan zeeschepen, die blijkens hun constructie uitsluitend of in hoofdzaak voor de visvangst zijn bestemd.

Artikel 3

1. In dit boek worden onder binnenschepen verstaan de schepen, die zijn teboekgesteld in het in artikel 8.8.2.4 genoemde register, alsmede de schepen, die noch in dit register, noch in het in artikel 8.3.2.4 genoemde register zijn teboekgesteld en blijkens hun constructie noch uitsluitend noch in hoofdzaak voor drijven in zee zijn bestemd. 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen schepen, die geen binnenschepen zijn, voor de toepassing van bepalingen van dit boek als binnenschip worden aangewezen, dan wel bepalingen van dit boek nopens binnenschepen daarop niet van toepassing worden verklaard.

Artikel 4

Onder voorbehoud van artikel 8.6.2.2 worden de Dollart, de Waddenzee, het IJsselmeer, de stromen, de riviermonden en andere zo nodig voor de toepassing van bepalingen van dit boek bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen wateren, binnen zo nodig nader bij algemene maatregel van bestuur te bepalen grenzen, als binnenwater beschouwd.