NOTA VAN TOELICHTING
Ingevolge de artikelen 24 en 28 van de Wet chemische afvalstoffen (Stb. 1976, 214) dienen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regelen te worden gesteld betreffende vergunningen voor het inzamelen van afgewerkte olie en voor het bewaren, bewerken, verwerken of vernietigen van afgewerkte olie, die anderen hebben afgegeven. Deze regelen betreffen enerzijds de wijze waarop een aanvraag voor een vergunning dient te geschieden en anderzijds de gegevens die van de aanvrager kunnen worden verlangd. Voorts kunnen regelen worden gesteld omtrent het achterwege blijven van niet-ontvankelijkverklaring ondanks ongenoegzaamheid van de verstrekte gegevens.
De onderhavige algemene maatregel van bestuur geeft uitvoering aan deze bepalingen.
Aangezien voor het beoordelen van een vergunningaanvraag voor de verschillende activiteiten, namelijk inzamelen, verwerken en bewaren van afgewerkte olie, verschillende gegevens van belang zijn, is bij de opzet van dit besluit onderscheid gemaakt tussen een aanvraag voor een inzamelvergunning, een aanvraag voor een verwerkersvergunning en een aanvraag voor een bewaarvergunning. In de praktijk zal, naar gelang van de feitelijke situatie, voor de verschillende activiteiten één gecombineerde aanvraag kunnen worden ingediend. Op basis van de verstrekte gegevens kan vervolgens in één beschikking een beslissing omtrent het gevraagde worden genomen,
De aanvragen voor een inzamelvergunning, een bewaarvergunning of een verwerkersvergunning zullen worden getoetst aan het doelmatigheidscriterium. De verschillende aspecten van dit criterium zijn vermeld in de memorie van toelichting (blz. 17, rechterkolom), behorende bij de Wet che-mische afvalstoffen. De in dit besluit vermelde gegevens, die van de aanvrager om een vergunning worden verlangd, dienen dan ook om de aanvraag aan de doelmatigheid te toetsen. Daarnaast is het in verband met artikel 26, tweede lid, van de wet noodzakelijk dat de aanvrager van een vergunning voor het bewaren of verwerken van afgewerkte olie informatie verschaft ten aanzien van de vraag of met het oog op de werkzaamheden waarvoor de vergunning wordt verlangd, de vereiste vergunningen op grond van de Hinderwet, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren of de Wet inzake de luchtverontreiniging aanwezig zijn.
Vergeleken met het regime voor chemische afvalstoffen van de wet zijn er aan de vergunningverlening in verband met de verwijdering van afgewerkte olie twee verdergaande elementen verbonden, namelijk een gebiedsaanwijzing en een ophaal- respectievelijk ontvangstplicht. Dit heeft ertoe geleid dat in de artikelen van het besluit waarin de gegevens worden opgesomd, die van de aanvrager worden verlangd, enige onderdelen gewijd zijn aan deze onderwerpen. Als uitgangspunt voor de gebiedsindeling voor het inzamelen van afgewerkte olie zal dienen de door de Adviescommissie afgewerkte olie voorgestelde gebiedsindeling. Ten aanzien van de ophaalplicht heeft de commissie geadviseerd dat deze dient te gelden ingeval 400 liter of meer afgewerkte olie wordt aangeboden, met dien verstande dat tenminste eenmaal per jaar afgewerkte olie moet worden opgehaald bij een ieder die afgewerkte olie aanbiedt.
Toelichting op de artikelen
Verwezen wordt naar de toelichting op de artikelen van het Vergunningenbesluit chemische afvalstoffen. De daar verstrekte toelichting is hier van overeenkomstige toepassing. Ten aanzien van de onderdelen van de artikelen waarbij een opgave van de tijdsduur waarvoor de vergunning wordt verlangd zij opgemerkt dat een dergelijke opgave mede als basis zal dienen voor het binden van de vergunningen aan een termijn, hetgeen in zeer veel gevallen - zeker in de eerste fase van de toepassing van de wet - zal plaatsvinden.