Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Jaargang 1979
10
Besluit van 6 januari 1979, houdende uitvoering van de artikelen 24 en 28 van de Wet chemische afvalstoffen (Stb. 1976,214) (Vergunningenbesluit afgewerkte olie)
Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 21 juli 1978, DGMH/A, no. 154974, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;
Gelet op de artikelen 24, 28 en 52, eerste en derde lid, van de Wet chemische afvalstoffen (Stb. 1976, 214);
Gezien het advies van de Adviescommissie afgewerkte olie;
De Raad van State gehoord (advies van 30 augustus 1978, nr. 16);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 28 december 1978, DGMH/A, nr. 160209, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken.
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder: de wet: de Wet chemische afvalstoffen (Stb. 1976, 214); het verwerken: het bewerken, het verwerken of het vernietigen; Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne.
Artikel 2
1. De aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 21 of 25 van de wet moet bij Onze Minister in vijfvoud worden ingediend. 2. De aanvraag dient te zijn gedagtekend en door of namens de aanvrager te zijn ondertekend.
Artikel 3
1. De aanvraag om een vergunning tot het inzamelen van afgewerkte olie, als bedoeld in artikel 21 van de wet, dient te bevatten: a. de vermelding van naam - bij een niet-natuurlijke persoon tevens de rechtsvorm - en adres van de aanvrager; b. een opgave van de plaats vanwaar zal worden ingezameld en ingeval de aanvrager afgewerkte olie niet zelf ophaalt: een opgave van naam - bij een niet-natuurlijke persoon tevens de rechtsvorm - en adres van degene die dit in zijn opdracht zal doen; c. een opgave van de tijdsduur waarvoor de vergunning wordt verlangd;