jaarlijks hiervoor bepaalt. Afschrift van het raadsbesluit wordt binnen veertien dagen toegezonden aan de besturen van de in de gemeente gevestigde bijzondere scholen. Indien het raadsbesluit niet vóór 1 maart tot stand komt, wordt het bedrag geacht te zijn vastgesteld op het voor dat jaar door Onze minister bepaalde bedrag. Binnen dertig vrije dagen, te rekenen van de dag, waarop het afschrift van het raadsbesluit is toegezonden of dit besluit geacht wordt te zijn genomen, kan het bestuur van elke in de gemeente gevestigde bijzondere school bij gedeputeerde staten verhoging van het vastgestelde bedrag vragen. Gedeputeerde staten nemen als maatstaf voor hun beslissing het bedrag per leerling voor de administratiekosten, dat voldoende moet worden geacht voor de redelijke behoeften van een in normale omstandigheden verkerende bijzondere school in de gemeente. 9. De gemeenteraad stelt de vergoeding, bedoeld in het tweede, derde en vijfde lid, lager, indien deze niet overeenkomstig haar bestemming wordt gebruikt. De vermindering kan eveneens worden toegepast, indien het schoolgebouw buiten de schooltijden voor andere doeleinden wordt gebruikt en dit gebruik leidt tot aanwijsbare slijtage van het schoolgebouw of het meubilair, alsmede indien dit gebruik voor het schoolbestuur inkomsten oplevert, die niet ten bate van de school worden aangewend.

Artikel 190

1. Indien in een gemeente een bijzondere school is gevestigd, die wegens haar gering aantal leerlingen of om andere redenen in bijzondere omstandigheden verkeert, ten gevolge waarvan de vergoeding per leerling, bedoeld in het tweede, derde en vijfde lid van artikel 189, dan wel de vergoeding per leerling, bedoeld in het achtste lid van dat artikel, voor haar redelijke behoeften, ontoereikend moet worden geacht, kan Onze minister, de Onderwijsraad en burgemeester en wethouders dier gemeente gehoord, op een vóór 1 mei van het dienstjaar door het schoolbestuur ingediend verzoek bepalen, dat voor die school één of elk der vorenbedoelde vergoedingen op een hoger bedrag wordt vastgesteld. 2. De beschikking van Onze minister is met redenen omkleed. Afschrift daarvan wordt gezonden aan het schoolbestuur en het bestuur der gemeente, waarin de school is gevestigd. 3. Binnen dertig vrije dagen, te rekenen van de dag, waarop het afschrift is toegezonden, kunnen het schoolbestuur en de gemeenteraad van de beschikking bij Ons in beroep komen.

Artikel 191

1. Jaarlijks vóór 1 april zendt het bestuur, dat over het afgelopen jaar aanspraak maakt op de vergoeding, bedoeld in artikel 189, tweede, derde of vijfde lid, en in het achtste lid van dat artikel, aan de gemeenteraad zijn daartoe strekkende aanvragen. 2. Vóór 1 december van het jaar, waarin de aanvrage is ingekomen, bepaalt de gemeenteraad het bedrag der vergoeding, waarop het bestuur aanspraak heeft. 3. Vóór 1 december van het jaar, volgende op dat, waarin de definitieve vaststelling, bedoeld in artikel 187, derde lid, heeft plaatsgehad, bepaalt de gemeenteraad het bedrag der extra vergoeding, bedoeld in artikel 189, vierde lid. 4. Elk jaar verlenen burgemeester en wethouders op verzoek van het bestuur en onder voldoende borgstelling een voorschot, belopende per leerling de bedragen, bedoeld in artikel 189, tweede, derde of vijfde lid, en in het achtste lid van dat artikel, en berekend over het aantal leerlingen van het voorafgaande kalenderjaar op de wijze als is aangegeven in artikel 187, vijfde lid.