7. De gemeenteraad is bevoegd een overeenkomstig het eerste of vijfde lid vastgesteld bedrag achteraf te verhogen, indien de in het zesde lid bedoelde termijn is verstreken zonder dat de daar bedoelde vernietiging of verhoging is gevraagd. Afschrift van een desbetreffend besluit wordt binnen veertien dagen toegezonden aan de besturen der in de gemeente gevestigde bijzondere scholen van dezelfde soort, alsmede aan de hoofdinspecteur en de inspecteur. 8. Voor de toepassing van dit artikel en de artikelen 187,189,192 en 193 wordt een openbare school, opgericht en in stand gehouden door twee of meer gemeenten, geacht te worden in stand gehouden door elk van die gemeenten. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de deelnemende gemeenten, indien twee of meer gemeenten ter instandhouding van een openbare school een rechtspersoon als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, hebben opgericht.
Artikel 187
1. Jaarlijks vóór 1 december stelt de raad van een gemeente, die één of meer openbare scholen in stand houdt, voor die scholen, gesplitst naar de in dit besluit onderscheiden soorten, voorlopig vast: a. het bedrag, dat de gemeente in het voorafgaande kalenderjaar ten behoeve van die scholen werkelijk heeft uitgegeven; b. het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 186 per leerling bepaalde bedrag in verband met het aantal leerlingen van die scholen voor dat kalenderjaar daarvoor beschikbaar was gesteld; c. indien het onder a bedoelde bedrag verschilt van dat onder b, het bedrag van het verschil. 2. Om de vijf jaren stelt de gemeenteraad in het in het eerste lid bedoelde besluit tevens voorlopig vast: a. het totaal van de bedragen, bedoeld onder a van het vorige lid, over de voorafgaande vijfjaren; b. het totaal van de bedragen, bedoeld onder b van het vorige lid, over hetzelfde tijdvak; c. indien het onder a bedoelde bedrag dat, bedoeld onder b overschrijdt, het bedrag per leerling der overschrijding.
Het onder c bedoelde bedrag per leerling der overschrijding wordt bepaald door het verschil tussen het bedrag onder a en dat onder b te delen door het gemiddeld aantal leerlingen, dat in dat vijfjarige tijdvak de scholen van de desbetreffende soort per jaar heeft bezocht. Een gedeelte van een cent wordt daarbij verwaarloosd. Indien de gemeente niet gedurende alle jaren van het vijfjarige tijdvak een openbare school van één der in dit besluit onderscheidene soorten in stand hield, vinden de in dit lid bedoelde vaststellingen voor die soort plaats over de jaren, waarin zulks wel het geval was.
3. Na de sluiting van de rekening der gemeente door gedeputeerde staten stelt de gemeenteraad de in het eerste en tweede lid bedoelde bedragen in overeenstemming met de in deze rekening opgenomen bedragen definitief vast, indien de voorlopige vaststelling wijziging moet ondergaan. In het andere geval wordt de voorlopige vaststelling door het besluit van gedeputeerde staten definitief. 4. Op de in de vorige leden bedoelde besluiten van de gemeenteraad is artikel 186, vierde lid, van toepassing. Binnen dertig vrije dagen, te rekenen van de dag, waarop afschrift van het besluit is toegezonden, kan het bestuur van elk der aldaar bedoelde bijzondere scholen, alsmede de hoofdinspecteur, daarvan bij gedeputeerde staten in beroep komen. Gedeputeerde staten stellen dan voor de soort van openbare scholen, waarop het beroep betrekking heeft, de bedragen vast.